Wonen in Nederland, werken in Duitsland en vice versa: normaal gesproken geen probleem. Tijdens de coronacrisis bleek echter dat zzp’ers die in het ene land wonen en in het andere land hun bedrijf hebben tussen wal en schip vielen: ze voldeden in beide landen niet aan de eisen om aanspraak te kunnen maken op inkomensondersteuning en bedrijfskredieten. Daar gaat nu verandering in komen: het Nederlandse kabinet gaat nu op verzoek van de Tweede Kamer regelen dat ook grenswerkers aanspraak kunnen maken op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
Bij het berekenen van de inkomensondersteuning tellen alleen inkomsten mee voor werk dat is verricht in de periode waarvoor de ondernemer de Tozo aanvraagt. Dit schreef staatssecretaris Van Ark (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer.
Grenswerkers
Wanneer ze aan de voorwaarden voldoen, kunnen zelfstandig ondernemers die in Nederland wonen en een bedrijf hebben in een ander EU-land, in aanmerking komen voor bijstand voor levensonderhoud op grond van de Tozo-regeling. Ze moeten hun aanvraag in hun woongemeente doen. Voor eventuele financiële ondersteuning van hun bedrijf zijn ze aangewezen op het land waar het bedrijf gevestigd is. Zij komen dus alleen in aanmerking voor de inkomensondersteuning en niet voor het bedrijfskrediet.
Zelfstandigen die in een ander EU-land wonen en in Nederland gevestigd zijn, kunnen in aanmerking komen voor een bedrijfskrediet, maar niet voor inkomensondersteuning. Voor inkomensondersteuning kunnen zij een beroep doen op de sociale bijstand in hun woonland. Voor deze zelfstandigen, die geen woonplaats hebben in Nederland, wordt nog bepaald in welke gemeente(n) zij hun aanvraag kunnen doen.
De grenswerkers kunnen hun aanvraag doen zodra de ministeriële regeling die de uitbreiding regelt van kracht is. Deze is naar verwachting eind april gereed. Ondernemers kunnen Tozo-aanvragen tot en met 31 mei indienen bij hun gemeente, voor maximaal drie maanden in de periode tussen 1 maart en 31 augustus 2020. Aanvragen kunnen dus ook met terugwerkende kracht worden ingediend.
De Tozo in het kort
Vanuit de Tozo kunnen zelfstandigen een beroep doen op twee voorzieningen: inkomensondersteuning en een lening voor bedrijfskapitaal. De inkomensondersteuning is gebaseerd op het sociaal minimum, het bedrag dat mensen nodig hebben voor levensonderhoud. Voor gehuwden en samenwonenden wordt het inkomen aangevuld tot een bedrag van 1500 euro netto. Voor alleenstaanden is dit 1050 euro netto. De lening voor bedrijfskapitaal kent een maximum van 10.157 euro. Om inkomensondersteuning te verkrijgen, moet de zelfstandige verklaren dat deze verwacht dat het inkomen daalt tot onder het sociaal minimum als gevolg van de coronacrisis.
Gemeenten die de Tozo uitvoeren, hebben tot nu toe circa 300.000 aanvragen ontvangen.