Kategorien Business Education News

20 procent studenten droomt van eigen bedrijf – voor meerderheid blijft het bij dromen

Een innovatief idee ontwikkelen en na afronding van de studie een eigen bedrijf beginnen? In Duitsland denkt een op de vijf studenten hierover na. Slechts een minderheid zet dat idee naderhand om in de praktijk. Dat blijkt uit de Student Entrepreneurship Monitor 2025 van de Bundesverband Deutsche Startups e.V., de Duitse vereniging voor start-ups. Volgens de belangenvereniging is dit voor een deel te wijten aan de universiteiten, aldus een bericht in Der Spiegel.

Het onderzoek in kwestie richtte zich voor het eerst op het starterspotentieel van studenten in Duitsland en interviewde in de jaren 2024 en 2025 ongeveer 1.000 studenten aan meer dan 160 universiteiten en hogescholen. In Duitsland worden momenteel jaarlijks ongeveer 3.000 start-ups opgericht. De start-up-vereniging stelt dat dit cijfer veel hoger zou kunnen zijn: in theorie bedraagt het potentieel ongeveer 18.000 nieuwe start-ups per jaar – afgeleid uit het aantal studenten dat geïnteresseerd is in het oprichten van een bedrijf.

Onderwijs in ondernemerschap ontbreekt

De Student Entrepreneurship Monitor 2025 identificeert niet direct de reden waarom er uiteindelijk zo weinig start-ups worden opgericht. Volgens de vereniging is er waarschijnlijk een gebrek aan onderwijs in ondernemerschap, zowel op school als later op de universiteit. 84 procent van de studenten die geïnteresseerd zijn in het oprichten van een bedrijf gaf aan dat ze op school graag meer onderwijs over dit onderwerp hadden gewild. Slechts 17 procent had relevante kennis over dit onderwerp op school opgedaan.

Motivatie voor oprichting

Docenten (15 procent) waren dan ook zelden de inspiratiebron voor het oprichten van een start-up; vaker waren dit ondernemers (64 procent). Het onderzoek ging ook dieper in op de motivatie van studenten om een bedrijf op te richten. 92 procent van hen gaf aan dat ze iets nieuws wilden leren door een bedrijf op te richten. 85 procent gaf aan dat de betekenis van hun werk hun motivatie was, terwijl slechts 75 procent een goed inkomen als motivatie noemde.