Onlangs publiceerden euPrevent, GGD Zuid Limburg, Gesundheitsamt Düren en de Universiteit Maastricht een onderzoek naar de verspreiding van COVID-19 in Nederland, de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen en België. Op verzoek van de provincie Limburg (mede namens de provincies Gelderland en Overijssel), de Staatskanzlei van Noordrijn-Westfalen en het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben zij onderzoek gedaan naar de verschillen in de verspreiding van COVID-19 in deze drie landen. Ook hebben zij onderzocht of de virusverspreiding binnen het grensgebied anders was dan binnen Nederland.
Voor dit onderzoek zijn zowel interviews met experts als databases omtrent testen, besmettingen, ziekenhuisopnames en overledenen gebruikt. Deze data zijn ook beschikbaar in een dashboard, dat via www.euregionalhealthatlas.eu te raadplegen is.
Onderzoeksresultaten
In het rapport stonden zes onderzoeksvragen centraal.
Zijn er significante verschillen in de verspreiding van COVID-19 in Nederland, Noordrijn-Westfalen en België?
Over het algemeen waren er verschillen zichtbaar door de verschillende nationale maatregelen én de mate waarin deze werden opgevolgd.
Hoe heeft het virus zich in de grensregio verspreid? Wijkt dit af van het binnenlandse verspreidingspatroon?
Er lijkt geen verschil te zijn. De dynamiek van COVID-19 werd vooral bepaald door het maatregelenniveau binnen de landen en de op dat moment dominante virusvariant.
Is er in de grensregio een significante grensoverschrijdende dimensie waarneembaar in de verspreiding van het virus?
Een relevante grensoverschrijdende dimensie lijkt beperkt. Zowel op basis van expertoordelen als op basis van de kaarten zijn hiervoor geen aanwijzingen.
Zijn er tussen Nederland, Noordrijn-Westfalen en België verschillen in maatregelen die tot significante verschillen in de virusverspreiding hebben geleid?
Het is lastig te bepalen welke maatregelen tot significante verschillen hebben geleid, omdat het onmogelijk is om onderscheid te maken tussen gedragsmaatregelen enerzijds en publieke maatregelen (zoals testen en bron- en contactonderzoek) anderzijds. Wel kan gesteld worden dat de verschillende genomen maatregelen in enige mate effectief waren.
Is het sluiten van de grens een effectieve maatregel om virusverspreiding in de grensregio te beperken?
Het sluiten van de grenzen lijkt niet of nauwelijks effectief te zijn geweest tegen de verspreiding van het COVID-19-virus.
Wat kunnen de landen van elkaar leren? Zijn er mogelijkheden voor een effectievere virusbestrijding in de grensregio?
Er zijn zeker mogelijkheden. Toch zijn er, ondanks de interesse in grensoverschrijdende samenwerking, op dit moment nog te veel obstakels om dit structureel vorm te geven.
Aanbevelingen
In het rapport doen de onderzoekers een zevental aanbevelingen.
- Het sluiten van de grens lijkt onvoldoende effectief om de verspreiding van COVID-19 in het grensgebied te beperken. Het lijkt zinvoller om maatregelen beter af te stemmen op regio’s ongeacht een grens.
- Voor een effectievere pandemiebestrijding dienen Nederland, Noordrijn-Westfalen en België structurele samenwerkingsvormen te ontwikkelen.
- Voor het goed managen en monitoren van een pandemie in een grensgebied zou het gewenst zijn dat wet- en regelgeving hier mogelijkheden voor biedt.
- Het reizen van burgers naar verder gelegen buitenlandse bestemmingen lijkt een grotere impact te hebben op de verspreiding en introductie van COVID-19 dan het grensverkeer.
- Er is nog onvoldoende onderzoek gedaan naar de effecten van afzonderlijke maatregelen. Aanvullende studies zijn wenselijk.
- Het is sterk aan te bevelen om tussen de landen dan wel op EU-niveau te pleiten voor een aantal vergelijkbare indicatoren, met zoveel mogelijk dezelfde methodieken.
- In het landelijke beleid moet meer aandacht komen voor het bijzondere karakter van de grensgebieden, zodat professionele regionale samenwerking over de grens ook landelijk gefaciliteerd kan worden.
Meer informatie over het onderzoek en de aanbevelingen is te vinden in het rapport.