De moordaanslag op twee medewerkers van de Israëlische ambassade in Washington heeft in Duitsland de discussie over de veiligheid van joodse en Israëlische instellingen aangewakkerd. Het is in Duitsland al langer de standaard dat voor synagogen politieagenten patrouilleren – een zichtbare blijk van het feit dat joden niet in het openbaar hun geloof kunnen belijden en zich tegelijkertijd veilig kunnen voelen. Dit wordt ook geïllustreerd door een enquête die de ‘Zentralrat der Juden’ in 2024 publiceerde na de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023. Meer dan 60 procent van de ondervraagde leiders van joodse gemeenschappen verklaarde dat de oorlog in Israël een negatieve impact had gehad op hun gemeenschap. De redenen hiervoor zijn angst voor aanslagen, minder bezoekers en een merkbare toename van antisemitisme. Dit meldt de Rheinische Post.
De Duitse Bondsregering financiert verregaande veiligheidsmaatregelen, maar al langer – niet pas sinds de aanslag in Washington – rijst de vraag, of de bescherming wel voldoende is. De overheid ondersteunt joodse gemeenschappen financieel om het joodse leven in Duitsland zichtbaar te maken, te herdenken en de veiligheid te vergroten. Deze subsidies werden al aanzienlijk verhoogd vóór de aanslag van 7 oktober. Sinds april 2023 ontvangen de gemeenten jaarlijks 22 miljoen euro, waar dit voorheen 13 miljoen euro bedroeg. Dit geld wordt enerzijds gebruikt voor structurele fysieke veiligheidsmaatregelen zoals sluizen, prikkeldraad en dergelijke versperringen, en anderzijds om veiligheidspersoneel op te leiden.
Preventie
De ‘Zentralrat’ noemt het feit dat joden en Israëli’s bedreigd worden bitter, maar beschouwt absolute veiligheid in een vrije samenleving ook als onmogelijk. Daarom ziet de raad preventie en voorlichting als een zeer belangrijke taak, omdat dit er uiteindelijk toe moet leiden dat deze extreme veiligheidsmaatregelen op een gegeven moment niet meer nodig zijn. De financiering door de Duitse overheid dient daarom ook te worden gebruikt om de voorlichting op universiteiten, scholen en in het politieke onderwijs uit te breiden, en systematische en uitgebreide informatie te bieden over de achtergrond van het conflict in het Midden-Oosten.