Waar in Nederland voor de verdeling van de schoolvakanties wordt gewerkt met een verdeling tussen noord, midden en zuid, werkt Duitsland al sinds 1964 met een rotatiesysteem. Iedere vijf jaar wordt er een nieuwe verdeling gemaakt, zodat alle deelstaten eens vroeger of later aan de beurt zijn. Beieren en Baden-Württemberg vormen daarbij een uitzondering. Deze deelstaten draaien niet mee in het rotatiesysteem, met een opvallende reden: de kinderen zijn nodig om te helpen bij de oogst.
Van oudsher tellen Beieren en Baden-Württemberg de meeste boerderijen. De zomervakantie viel er daarom altijd in de oogsttijd van eind juli tot half september, zodat de kinderen hierbij konden helpen. Deze vakantieperiode is daarna altijd onveranderd gebleven. Tegenwoordig is die periode echter een van de populairste vakantieperiodes. Dorothee Feller, onderwijsminister van de deelstaat Noordrijn-Westfalen, opende daarom deze week de discussie over deze uitzonderingspositie, en noemde deze oneerlijk tegenover de andere deelstaten.
Oneerlijk of onmogelijk
Ook andere deelstaten vinden de verdeling niet fair: het oogstargument is volgens hen achterhaald en ook het feit dat inwoners van Beieren en Baden-Württemberg ieder jaar goedkopere vakanties kunnen boeken in september wordt als oneerlijk beschouwd.
Binnenkort leggen de andere deelstaten het nieuwe vakantierooster tot en met 2030 vast. Vanaf het schooljaar 2030-2031 moet dan een nieuw rotatiesysteem mét Beieren en Baden-Württemberg in werking treden. Beide deelstaten zijn echter niet van plan om hun geliefde vakantieperiode zomaar op te geven. Zo noemde Markus Söder, minister-president van Beieren, een andere vakantieperiode onmogelijk, want “we hebben een vast vakantieritme, dat als het ware is verankerd in het Beierse dna. Dat veranderen we niet. Waarom zouden we?”