Opdrachten en klanten vallen weg, producten zijn niet langer rendabel: bedrijven kunnen om uiteenlopende redenen in financiële moeilijkheden komen. In het ergste geval dreigt een faillissement. Juist bij grensoverschrijdende producten en opdrachten kan dit verstrekkende gevolgen hebben. Daarbij hoeft een faillissement niet het einde te betekenen. Bij sanering onder insolventiebescherming houdt de ondernemer het spreekwoordelijke heft in eigen hand – en vergroot de kansen op een succesvolle sanering. In gesprek met AHA24x7.com vertelt Dr. Utz Brömmekamp van het Düsseldorfer kantoor Buchalik Brömmekamp hoe de nog relatief onbekende procedure werkt, waarop Nederlandse bedrijven moeten letten en hoe ze kunnen profiteren van een dergelijke aanpak. Dit is deel twee van het interview met de heer Brömmekamp, deel één leest u hier.
Wordt er in Duitsland vaak gebruik gemaakt van sanering onder insolventiebescherming?
Helaas weten vele (Duitse en Nederlandse) bedrijven nog steeds niet dat deze mogelijkheid bestaat. Ook zijn ze vaak niet op de hoogte over de mogelijkheden die het Duitse rechtssysteem op het vlak van sanerings- en insolventierecht biedt voor bedrijfseconomische verbeteringen of het behoud van het (dochter)bedrijf. In totaal wordt slechts drie procent van de faillissementen eigenhandig afgewikkeld. Bij faillissementen van bedrijven met meer dan 50 medewerkers is dat toch al bijna de helft. Bij bedrijven van een dergelijke grootte hebben de saneringsmaatregelen bij insolventie ook meestal een cumulatief effect. Bij bedrijven met een jaaromzet van meer dan 10 miljoen euro is er bijna altijd een saneringsmogelijkheid.
Een crisis ontstaat zelden van de ene op de andere dag. Waarom zijn bedrijven huiverig om bijtijds professionele hulp te zoeken?
In Duitsland is het begrip faillissement nogal altijd stigmatiserend en wordt het indienen van een insolventieaanvraag vaak gezien als een persoonlijke nederlaag van de ondernemer. De laatste jaren zien we hier wel enige verbetering, maar een doorbraak is nog ver weg. Daarom willen veel ondernemers de zorgelijke situatie van hun bedrijf vaak niet inzien en hopen op een ‘wonderbaarlijke genezing’. Tot het punt waarop het helaas vaak ook te laat is voor een sanering onder insolventiebescherming.
Is dit in Nederland anders?
Er bestaan weliswaar enkele culturele verschillen tussen Nederlanders en Duitsers, maar op het gebied van insolventie verschilt de mentaliteit in beide landen niet zoveel. Ook in Nederland wordt een faillissement in eerste instantie gezien als ‘falen’, en niet gezien als de mogelijkheid voor een nieuw begin. Ook hier valt nog veel te verbeteren.
Wanneer moet een bedrijf uiterlijk hulp inschakelen?
Een verantwoordelijke ondernemer moet professionele ondersteuning inroepen als zijn zakelijke problemen toenemen, zijn liquiditeit duidelijk verslechtert en een verbetering zonder ingrijpende saneringsmaatregelen niet meer mogelijk is. Na een eerste advies en concrete ideeën over hoe een sanering er in zijn geval uit kan zien, is het beeld voor de ondernemer vaak al veel duidelijker.
Hoe gaat het verder: tot wie moet men zich richten, wie kan het proces in gang zetten?
Men moet in ieder geval dringend professionele hulp zoeken. En met ‘professioneel‘ bedoelen we dan ‘gespecialiseerd in insolventierecht‘ en ‘met gedegen kennis van sanering onder insolventiebescherming’. Het gaat hier om een specialisme en de eerste stappen die worden genomen, kunnen het verschil maken. Bij een valse start is de sanering gedoemd te mislukken, voordat deze überhaupt in gang is gezet.
Hoe lang duurt zo’n proces gemiddeld?
Op basis van onze ervaring duurt een ‘ESUG-Verfahren‘ niet langer dan een jaar. Normaliter wordt het proces al na vijf tot acht maanden beëindigd, na de goedkeuring van het insolventieplan door de schuldeiser en de hierop volgende stopzetting van het proces.
Wat is de slagingskans bij een sanering onder insolventiebescherming?
Als het bedrijf in principe aan alle voorwaarden voldoet, biedt dit zeer goede kansen op een succesvolle sanering. De Duitse regelgeving rond insolventie stelt de saneringsbereide ondernemer een palet aan juridische maatregelen ter beschikking, om zich weer concurrerend en met voldoende liquiditeit op de markt te begeven. Voor een sanering onder insolventiebescherming moet een bedrijf een bepaalde grootte hebben. Vooral bedrijven met minimaal 20 medewerkers en minstens twee miljoen euro omzet komen hiervoor in aanmerking. Natuurlijk is een sanering onder insolventiebescherming ook mogelijk bij kleinere bedrijven, maar het kan dan stuklopen op de hoge kosten van het proces. Een ‘ESUG-Verfahren’ zal echter geen problemen geven bij kleinere bedrijven, indien de ondernemer bereid is om privémiddelen in te zetten.
Welke rol spelen de schuldeisers in een dergelijke procedure?
Tegen de wil van de meerderheid van de schuldeisers kan een dergelijke procedure niet worden gestart. Maar de schuldeisers zijn, zo weten we uit ervaring, vaak welwillend. Echter, op voorwaarde dat de kaarten eerlijk en open op tafel worden gelegd, de informatievoorziening goed en uitgebreid is en ze bij de procedure worden betrokken. Daar streven we altijd naar, anders dreigen onrust en afwijzing. Uiteindelijk wil de schuldeiser – begrijpelijk genoeg, het gaat uiteindelijk om zijn geld – het gevoel krijgen dat alles ondanks het faillissement fair verloopt en het bedrijf weer een toekomstperspectief heeft. Meestal is de relatie met de klant voor een schuldeiser-leverancier belangrijker dan een bepaalde mate van tevredenheid over het insolventieplan.