Een Duits-Nederlands huwelijk, daar komt heel wat bij kijken. En dan hebben we het nog niet eens over de cultuurverschillen! Voor wie denkt dat het regelen van zo’n grensoverschrijdend huwelijk met twee verschillende nationaliteiten zo voor elkaar is, heeft het mis: dit artikel bespreekt de bureaucratische Reise binnen de EU, geheel gebaseerd op persoonlijke ervaring.
Zoals bij elk huwelijk moet er voor het daadwerkelijke ja-woord het een en ander aan documenten geregeld worden. Bij ons binationale huwelijk betekende dit dat we beide een geboorteakte moesten aanvragen. Daarmee waren we echter nog niet durch. Mijn man moest in het gemeentehuis van mijn geboorteplaats een Meldebescheinigung laten zien, waarmee ik mijn huwelijkbevoegdheidsverklaring in ontvangst kon nemen (we trouwden in Duitsland). Met deze documenten konden we naar onze huwelijksambtenaar en was alles geregeld. Dachten we…
Aangekomen in het gemeentehuis met o.a. de Meldebescheinigung van mijn man, bleek dat er, naast de stempel van de Stadt Emmerich, een apostille moest zijn geplaatst (een speciale stempel waarmee de echtheid van het document werd bevestigd en daarmee ook in het buitenland kon worden gebruikt). Een stempel op een Duits document dat al van een stempel was voorzien? Stempel op stempel op stempel… Duitser kan bijna niet! Dat dit moest, was men vergeten mede te delen. In Emmerich was men hiervan eveneens niet op de hoogte. De speciale stempel konden we in Düsseldorf ophalen en niet in Emmerich, dus gingen we terug naar huis zonder mijn felbegeerde huwelijkbevoegdheidsverklaring en maakten een afspraak bij het consulaat.
Als geboren en getogen Emmense was het daarna opnieuw een complete dagtrip naar de Drentse stad (oké, dorp) – het ligt immers vanaf Elten niet naast de deur. Bijna een maand verder, maar alles was geregeld! Nou goed, bijna dan. Met alle documenten, voorzien van de gewenste en juiste stempels, konden we eindelijk naar de huwelijksambtenaar in Kleve.
We hadden een hele reis achter de rug. Gezien deze ervaring, is de omslachtigheid van deze procedure in een Europese Unie, die uiteindelijk als doel heeft de grenzen tussen landen te laten vervagen, opmerkelijk. Gewenster en efficiënter (lekker Duits) zou (indien mogelijk) één en dezelfde procedure en bijbehorende document(en) zijn, die door alle EU-landen wordt erkend en waarover iedere betrokkene voldoende is geïnformeerd. Zo kan een hoop ongemak worden voorkomen.
Afsluitend moet nog worden opgemerkt dat het Schengenakkoord (1995) onder andere een vrij reisverkeer van personen en en vrij verkeer van goederen garandeert, hoewel tegelijkertijd blijkbaar de import van een echgenote uit een ander Europees land minder toegevoegde waarde voor de Europese Unie vormt. Dit valt daardoor minder onder het Schengenakkoord dan een kilo Drentse kosterworst (!).
Over de auteur:
Karlijn Papendorf-Smidt (1991), geboren en getogen in het Drentse Emmen, vertrok na haar studie Duitse Taal en Cultuur in Groningen in zuidelijke richting. In Nijmegen en Münster heeft ze haar master Nederland-Duitsland-Studies bijna afgerond; momenteel is ze bezig met haar masterscriptie met de titel ‘Grensoverschrijdende samenwerking in de cultuursector van de provincie Gelderland en het bondsland Noordrijn-Westfalen’. Door haar huwelijk met een Duitser is Karlijn ook privé een echte Nederland-Duitsland-expert.