Kategorien Blog News

Blog: Rijnlandse kieswijzer voor Nederlands-Duitse betrekkingen

Met het op handen zijnde aftreden van Angela Merkel en de Tweede Kamerverkiezingen wordt het een spannend jaar voor de Nederlands-Duitse betrekkingen. Aangezien Duitsland Nederlands belangrijkste handelspartner is, is het interessant te bekijken of dit ook in de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse partijen terugkomt. Het Rijnland Instituut analyseerde daarom in hoeverre de politieke partijen grensoverschrijdende samenwerking op hun netvlies hebben.

Hierbij zijn de zittende partijen en de kansrijke nieuwkomers BIJ1, Volt en JA21 meegenomen.

Belang van de Duitse taal 

Het CDA, de SGP en DENK onderstrepen het belang van het leren van de Duitse taal. Het CDA vindt dat de Duitse, maar ook de Franse taal in het voorgezet en hoger onderwijs meer aandacht hoort te krijgen en pleit voor meer uitwisselingen voor scholieren en studenten. De SGP deelt dit standpunt. DENK noemt voor het talenonderwijs niet alleen het aanbieden van talen waar Nederland een belangrijke handelsrelatie mee heeft, maar is ook een voorstander voor het aanbieden van taalonderwijs waar Nederland een belangrijke (migratie-)geschiedenis mee deelt.

Grensoverschrijdende spoorverbindingen

Acht partijen agenderen het doortrekken van spoorverbindingen als aandachtspunt.  Zo noemt het CDA het doortrekken van de Duitse en Belgische hogesnelheidslijnen naar Hengelo, Eindhoven/Venlo, Maastricht en Groningen in hun programma, de PvdA ziet graag dat Limburg een internationale spoorverbinding krijgt met België en Duitsland en D66 wil een snellere en frequentere treinverbinding tussen Amsterdam en Berlijn en een versterking van regionale grensoverschrijdende spoorverbindingen waardoor grensgebieden beter verbonden worden. De verbetering van het grensoverschrijdend openbaar vervoer wordt ook in het programma van de PvdA, VVD en DENK genoemd. GroenLinks noemt een nieuwe rechtstreekse verbinding tussen Groningen en de Randstad (de Lelylijn) die op termijn kan worden doorgetrokken naar Hamburg en een snelle trein tussen Eindhoven en het Duitse ICE-netwerk waaronder Düsseldorf en Aken vallen. JA21 vindt dat Noord-Nederland qua infrastructuur verder ontwikkeld dient te worden middels snelle treinverbindingen die West-Nederland met Noord-Duitsland (Hamburg en Bremen) verbinden en ziet graag een snelle treinverbinding tussen Amsterdam en Aken verschijnen. De ChristenUnie noemt een spooraftakking van de Lelylijn naar de haven van Lelystad voor goederenvervoer naar Duitsland om Lelystad te laten floreren en pleit eveneens voor een betere treinverbinding naar Duitsland.

Grensregio’s

De grensregio’s krijgen ook de nodige aandacht van de partijen. Het CDA benoemt de potentie van de grensregio’s als kansrijke verbinding met Duitsland, België en de rest van Europa. Euregionale samenwerking zou een nieuwe impuls moeten krijgen en knelpunten op het gebied van arbeidsmarkt, regionale ontwikkeling en openbaar vervoer moeten worden weggenomen. De PvdA noemt, evenals de SGP, het knelpunt van de erkenning van certificaten en diploma’s. Beide partijen willen een wederzijdse erkenning van diploma’s met buurlanden, zeker met het oog op de vitaliteit van krimpregio’s. De ChristenUnie wil voor deze krimp- en grensregio’s regionaal maatwerk. De SGP sluit hierbij aan en noemt dat er een actieplan moet komen voor de grensregio’s met de lokale overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Bilaterale overeenkomsten met België en Duitsland dienen problemen met de uitkeringen voor grenswerkers te verhelpen, aldus de SGP. Een aantal partijen ziet kansen voor meer samenwerking tijdens de coronacrisis, zoals GroenLinks en de nieuwkomer Volt. Volt stelt dat in de zorg meer samengewerkt kan worden in de grensregio, zoals IC-bedden voor coronapatiënten. GroenLinks verwacht dat het gemakkelijker maken van Europese samenwerking in grensregio’s in combinatie met mkb-vriendelijke aanbestedingen door de overheid ervoor zal zorgen dat het midden- en kleinbedrijf ook na de coronacrisis een beduidende rol kan blijven spelen. D66 ziet graag dat natuurgebieden met Duitsland en België verbonden worden en wil met onder andere Duitsland samenwerken om kosten te delen en pieken in energieproductie samen op te vangen. De VVD ziet veel potentieel in grensoverschrijdende samenwerking en infrastructuur en concludeert dat dit nog onvoldoende wordt benut. De partij denkt dat er nog veel winst te behalen valt, en wil een sterkere regionale grensoverschrijdende samenwerking tussen de Benelux en Noordrijn-Westfalen op het gebied van duurzame ontwikkeling, justitie en veiligheid.

Veiligheid aan de grens 

Dit laatste punt, de veiligheid, is een punt dat verschillende partijen gebruiken om grenscontroles juist weer aan te moedigen. FvD, PVV, SGP en JA21 zien het gebruik van (mobiele) grenscontroles als oplossing voor grensoverschrijdende criminaliteit en om terrorisme aan te pakken. Op het gebied van defensie ziet de VVD graag een intensievere samenwerking met België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Volt ziet in dit verband juist dat er momenteel al goed wordt samengewerkt op militair gebied door de gedeelde tankdivisie met Duitsland en de inkoop van materiaal in Benelux-verband, maar ziet graag nog een brede samenwerking in Europa. Van alle partijen is Volt het meest uitgesproken Europees georganiseerd, met een gelijkluidend programma in meerdere EU-landen.

Koers van politiek Den Haag 

Kortom: het is duidelijk dat er genoeg partijen zijn die de potentie en het belang van de samenwerking met Duitsland (blijven) zien. Partijen die niets in hun programma vermelden over de oosterburen zijn 50PLUS, de SP, de Partij voor de Dieren en BIJ1.  Na de verkiezingen op 17 maart en de kabinetsformatie zal er meer zicht zijn op de koers die politiek Den Haag in de Nederlands-Duitse betrekkingen gaat varen en welke wensen op de verlanglijstjes daadwerkelijk worden verzilverd.

Over de auteur

Lara van der Meer (1995) volgt momenteel aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Westfälische Wilhelms-Universität Münster de master Nederland-Duitsland Studies en schrijft haar masterscriptie bij het Rijnland Instituut