Elektriciteitsnetbeheerder TenneT, actief in Nederland en Duitsland, heeft in de komende jaren miljarden nodig om te kunnen voldoen aan investeringen die nodig zijn voor de energietransitie. Dertig procent van dat kapitaal is noodzakelijk voor investeringen in Nederland; zeventig procent voor investeringen in Duitsland. Daarom is op 19 mei 2020 in een intentieverklaring met Duitsland afgesproken om te gaan onderzoeken of en op welke wijze de Duitse staat aandeelhouder kan worden van TenneT.
Minister Hoekstra van Financiën en minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat meldden op 19 mei in een Kamerbrief aan de Tweede Kamer dat deze intentieverklaring het startpunt is voor onderhandelingen over de voorwaarden van een deelname van de Duitse staat in TenneT.
Ook andere opties onderzocht
TenneT, de beheerder van het hoogspanningsnet in Nederland en sinds 2008 ook van een groot deel in Duitsland, is nu nog volledig in handen van de Nederlandse staat. Naast het aandeelhouderschap door de Duitse staat werden de afgelopen tijd ook andere opties onderzocht voor het aantrekken van kapitaal. Het Nederlandse kabinet heeft een voorkeur voor een investering door de Duitse staat in TenneT. Uit verkennende gesprekken is gebleken dat ook de Duitse staat toegevoegde waarde ziet in het onderzoeken van de mogelijkheden omtrent een investering in TenneT.
Uiterlijk in eerste kwartaal van 2021 akkoord
In de komende maanden zal met Duitsland gekeken worden hoe het aandeelhouderschap uitgewerkt kan worden. Hierbij zal onder meer aandacht zijn voor het borgen van de publieke belangen zoals de leveringszekerheid, betaalbaarheid en duurzaamheid. Ook is één van de uitgangspunten dat de Nederlandse staat als aandeelhouder alleen bijdraagt aan investeringen in het Nederlandse deel van TenneT. Het gezamenlijke streven is om uiterlijk in het eerste kwartaal van 2021 tot een akkoord te komen.
Investeringsagenda
TenneT schat haar huidige investeringsagenda voor de periode 2020-2029 in op een bedrag tussen de 40 en 50 miljard euro. Hierbij wordt het benodigde extra eigen vermogen dat door de aandeelhouders moet worden opgebracht geschat op 5,3 miljard euro in de periode 2020-2029. Dit is sterk afhankelijk van externe factoren en kan daarom nog verder toenemen of afnemen.