Om de klimaatdoelen te bereiken, wil Robert Habeck, de Duitse minister van Economie en Klimaat, koolstofdioxide (CO₂) gaan opslaan onder de bodem van de Noordzee. Met deze maatregel moeten ook lastig te verduurzamen industrieën worden verduurzaamd. Het plan kan echter niet zonder slag of stoot worden uitgevoerd: er is een wetswijziging voor nodig en uit zowel milieuorganisaties als uit Habecks eigen politieke partij, Die Grünen, klinkt kritiek.
Habeck wil het voor vervuilende bedrijfstakken zoals de cement- of kalkindustrie mogelijk maken om CO₂ af te vangen en onder de bodem van de Noordzee op te slaan. Beschermde natuurgebieden worden daarbij uitgesloten. Om dit opslagproces, genaamd Carbon Dioxide Capture and Storage (CCS), te kunnen opstarten, dient eerst het zogenoemde ‘Kohlendioxid-Speicherungsgesetz’ uit 2012, dat onderzeese opslag van CO₂ verbiedt, te worden aangepast. Opslag onder het vasteland blijft verboden.
Kritiek
Een van de kritiekpunten op het plan is dat het klimaatbescherming zal vertragen. In plaats van de bron van het probleem, het gebruik van fossiele brandstoffen, aan te pakken, worden alleen de symptomen hiervan bestreden door de CO₂ die hierbij vrijkomt op te slaan. Volgens Habeck is CCS echter noodzakelijk om voor 2045 klimaatneutraal te worden. Ook benadrukt hij dat CO₂-emissie nog altijd zo veel mogelijk moet worden vermeden. De CO₂-opslag moet dan ook alleen beschikbaar worden gemaakt voor bedrijfstakken waarvoor geen andere duurzame alternatieven bestaan.
Wanneer CCS werkelijkheid zal worden, is nog niet duidelijk. Allereerst zal de eerdergenoemde wetswijziging moeten plaatsvinden. Pas daarna kan worden begonnen met de aanleg van een ondergronds pijpleidingennetwerk. Het traject zal naar verwachting nog enkele jaren duren.