De finalisten van de Duits-Nederlandse Prijs voor de Economie, die sinds 2008 door de Duits-Nederlandse Handelskamer georganiseerd wordt, zijn bekend: Sennder, Super-Surf en Swapfiets.
De Duits-Nederlandse Prijs voor de Economie 2019 toont het innovatieve potentieel van ondernemerschap in beide landen. Dit jaar waren er 36 inzendingen, waaronder opvallend veel mobiliteitsoplossingen.
Logistiek, waterstof en lease-fietsen
De Berlijnse start-up Sennder bestaat sinds 2015 en is bezig met het opvoeren van de Europese logistieke sector. Als online expediteur brengt het bedrijf grote fabrikanten en handelsbedrijven samen met kleine en middelgrote logistieke- en vrachtspecialisten.
Bij het Nederlands-Duitse project Super-Surf gaat het om waterstof-brandstofcellen: één van de belangrijkste technologieën voor een emissievrije mobiliteit. Er is echter nog een gebrek aan betrouwbare kwaliteitscontrole voor de gevoelige componenten. Super-Surf heeft dit probleem opgelost en verkoopt nu zeer nauwkeurige optische 2D- en 3D-meetsystemen. In navolging van het project zullen de partners een binationaal bedrijf oprichten, dat brandstofcelbussen voor het openbaar vervoer gaat produceren.
Het Nederlandse Swapfiets werd opgericht in 2014 en is nu ’s werelds grootste aanbieder van fietsabonnementen. Voor een maandelijks vast bedrag krijgen klanten een fiets, die gratis gerepareerd of ingewisseld wordt wanneer hij defect is. Het bedrijf heeft 140.000 klanten in Nederland, Duitsland, België en Denemarken.
Bekendmaking winnaar
De winnaar van de Duits-Nederlandse Prijs voor de Economie wordt op 4 november bekendgemaakt en wordt door het publiek bepaald. Hier kan op de drie finalisten gestemd worden.