Wie nu vanuit Amsterdam de intercity naar Berlijn neemt, zit ruim zes uur in de trein. Dat moet omlaag naar vier uur, vindt een selectie afgevaardigden van NS, ProRail en het kabinet. De delegatie reist vandaag naar Duitsland om ervoor te zorgen dat deze reistijd binnen een paar jaar aanzienlijk korter is geworden.
Een belangrijke voorwaarde voor een snellere verbinding is dat de Europese treinsystemen beter op elkaar aansluiten. Nu is het Europese spoornetwerk een lappendeken en dat levert bij de grenzen vertraging op. Bij de grensplaats Bad Bentheim moet bijvoorbeeld tijdens elke rit de locomotief gewisseld worden, aangezien het Nederlandse en het Duitse spoor een verschillende spanning gebruiken. De trein staat dan al gauw tien minuten stil. De locomotiefwissel zou echter snel tot het verleden moeten behoren: NS is van plan om twaalf nieuwe locomotieven te bestellen die zowel op het Nederlandse als het Duitse spoor kunnen rijden.
Stations overslaan
Daarnaast zijn er enkele andere zaken die ertoe leiden dat de reistijd tussen Amsterdam en Berlijn relatief lang is. Volgens Pier Eringa, topman van ProRail, zou de reistijd bijvoorbeeld aanzienlijk verkort kunnen worden wanneer niet alle kleine stations op de route aangedaan worden. Ook de snelheidsbeperkingen op het traject zijn hem een doorn in het oog. Wanneer die opgeheven worden kan er een fikse tijdwinst worden geboekt.
Trein in plaats van vliegtuig
Niet alleen NS en ProRail, maar ook KLM en Schiphol zien dat de trein een goed alternatief is voor het vliegtuig. Beide vervoersmiddelen zouden elkaar moeten aanvullen: met het vliegtuig reizen wanneer het nodig is, met de trein wanneer het kan. “Want het is zonde om voor korte vluchten zoveel kerosine in de lucht te brengen”, aldus Eringa. De vier partijen willen dat de trein uiteindelijk een volwaardig alternatief wordt voor het vliegtuig.