Hoe ondersteunen andere Europese landen het onderwijs van hun taal en cultuur in het buitenland? Dat is het thema van een onlangs verschenen publicatie van de Taalunie. Ook het Duitse beleid komt aan bod.
In het onderzoek wordt het beleid van de Taalunie ter ondersteuning van de internationale neerlandistiek en het Nederlands als buurtaal vergeleken met de ondersteuning van het onderwijs van en in de eigen taal en cultuur in het buitenland van zes landen – te weten Duitsland, Polen, Hongarije, Zweden, Portugal en Rusland. Aanleiding voor het onderzoek was het feit dat de Taalunie de afgelopen jaren heeft moeten bezuinigen op het onderwijs Nederlands in het buitenland. Daarnaast was het beleid voor de internationale neerlandistiek al lange tijd niet meer veranderd.
Nederland vs. Duitsland
Uit het onderzoek blijkt onder andere dat Nederland en Vlaanderen in vergelijking met andere landen zeer weinig investeren in het buitenlandse onderwijs in de eigen taal en cultuur. Deze trend is tegengesteld aan die in veel andere landen: daar nemen de investeringen in taal en cultuur juist toe. In Nederland wordt slechts 7,5 eurocent per inwoner in het onderwijs Nederlands in het buitenland geïnvesteerd; in Duitsland is dat maar liefst €5,30. Duitsland promoot de eigen taal en cultuur in het buitenland dan ook duidelijk. Het land voert wereldwijd succesvolle campagnes om het imago van het Duitsland te verbeteren. Nederland daarentegen doet dit niet: de Taalunie biedt daar waar initiatief is voor onderwijs Nederlands ondersteuning, maar promoot de taal niet. Bovendien maakt het onderwijs van de Duitse taal en cultuur in het buitenland deel uit van het Duitse buitenlandse beleid – in tegenstelling tot Nederland.
Lees het volledige rapport hier. Een samenvatting is hier te vinden.