Status nog steeds belangrijk in Duitsland

Status nog steeds belangrijk in Duitsland

Een gangbare grap in Duitsland is dat iedereen die het gemaakt heeft, 3 foto’s in zijn portefeuille heeft. Hiermee kunnen ze bewijzen dat hij of zij succesvol is: „Mein Haus, mein Auto, mein Boot“. Hoewel iedere Duitser dit wel kent en ik al veel Duitsers heb gesproken, heb ik het nog nooit meegemaakt. Is het maar een grap? Volgens mij zit er wel een kern van waarheid in. Ik denk dat het historisch gegroeid is en je moet teruggaan naar de 17e eeuw om er een verklaring voor te vinden.

350 jaar geleden bestond Duitsland als nationale staat nog niet en waren er op het “Duitse” grondgebied meer dan 350 zelfstandige Duitse staatjes met ieder zijn eigen vorst. Elk staatje was vooral bezig met zichzelf en het afzetten tegen de buren, representativiteit was het kernwoord. Braunschweig wilde anders, beter en mooier zijn dan Hannover en Baden was vooral bezig zich af te zetten tegen Württemberg.  Zo was elk Duits staatje aan het bewijzen dat ze een mooiere residentie had, een ander Duits dialect, een beter orkest, een beter geloof, een mooier uniform en ga zo maar door. Iedere vorst wilde in de spotlight staan en het liefst ten koste van de buren. Stel je voor: meer dan 350 zonnekoninkjes op het toenmalige Duitse grondgebied. Ga maar na hoe je als Nederlander begint te spartelen als men in Amerika, Rusland of China denkt dat je een Duitser bent.

Chefsessel

Dit afzetten tegen de buren heeft zijn invloed gehad op het wel en wee in Duitsland anno nu. Kijk maar eens hoeveel belang men in Duitsland hecht aan de grootte van het kantoor, hoeveel vierkante meter, hoeveel ramen, heb je een plastic bordje met je naam erop of is het van messing. Hoe ziet je bureaustoel eruit? Hoe hoger de rugleuning hoe beter, heb je armleggers, is het een leren stoel? Iedere Duitser wil een ‚Chefsessel‘. Tegenwoordig kun je een dergelijke stoel zelfs bij Aldi kopen. Dan ben je thuis tenminste de ‘chef’. En ga er maar vanuit dat de verkoopcijfers een stuk minder zouden zijn wanneer een dergelijke stoel gewoon “Bürostuhl”  of iets dergelijks zou heten.

Nicht zu fassen

Dat over een dergelijke stoel veel commotie kan ontstaan, blijkt uit een verhaal over een grote verzekeringsmaatschappij in Köln die een nieuwe ICT-medewerker aanstelde. De man in kwestie is 2 meter 1 en corpulent. Hij kan op een normale bureaustoel niet goed zitten en gaat na een paar dagen naar de bedrijfsarts. Deze constateert dat het zo niet verder kan en zoekt samen met de nieuwe medewerker naar een alternatief. De enige stoel die aan alle criteria voldoet is een zogenaamde ‚Chefsessel‘, waar alleen directieleden op zitten. Hij krijgt deze stoel. Dat hij hierop zit, gaat als een lopend vuurtje door het verzekeringskantoor. Er worden in de pauze bijna excursies georganiseerd, omdat iedereen met eigen ogen wil zien dat die nieuwe op zo’n stoel mag zitten: “Nicht zu fassen, wie ist das nur möglich!”

Doe maar gewoon

In calvinistisch Nederland draait het vooral om de spreuk “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. Wil je laten zien dat je succesvol bent, dan word je al snel voor arrogant versleten. Een mooi voorbeeld van normaal blijven, vind ik zelf de uitspraak van minister Jeroen Dijsselbloem die zegt: “Ik probeer elke dag mijn kippen zelf te voeren en door de moestuin te lopen, dan blijf je tenminste normaal en met beide benen op de grond”. Ook minister-president Mark Rutte die op de fiets naar een belangrijke internationale conferentie gaat, past in dit plaatje. Zo zie je maar dat hoewel onze beide landen buurlanden zijn, er op dit gebied toch hele grote verschillen bestaan.

Over de auteur
John Mazeland is directeur van de Business Alliance Nederland Duitsland (BAND) in Nijmegen. Hij organiseert cursussen en workshops  over Duits-Nederlandse samenwerking voor bedrijfsleven en overheid. In oktober en november 2017 geeft hij de cursus ‘Zakelijk Duits’.

 

 

X