Het nieuwe auteurscontractenrecht: alertheid bij (nieuwe) contracten

Het nieuwe auteurscontractenrecht: alertheid bij (nieuwe) contracten
Aron Das Gupta

Met ingang van 1 juli 2015 is de Nederlandse Auteurswet uitgebreid met het zgn. ‘Auteurscontractenrecht’. Dit recht moet de juridische en financiële positie van makers verstevigen in onderhandelingen met exploitanten van hun werk, doorgaans hun opdrachtgevers. De wijzigingen zijn dwingend: daarvan kan niet worden afgeweken door ze in een overeenkomst uit te sluiten. De nieuwe wet geldt alleen voor natuurlijke personen. Rechtspersonen zoals besloten vennootschappen en fictieve makers (zoals werkgevers en opdrachtgevers) kunnen geen beroep op deze nieuwe regels doen. Soms worden rechtspersonen echter wel gelijkgesteld met natuurlijke personen. De nieuwe regels gelden hoofdzakelijk voor nieuwe (licentie-)overeenkomsten. De ontbindingsbepaling, de mogelijkheid om tussentijds op te zeggen en de mogelijkheid om onredelijk bezwarende bedingen te laten vernietigen gelden wel voor (al) bestaande contracten. Onder de nieuwe wet is het dus mogelijk dat u gehouden bent meer te betalen dan u had voorzien terwijl u dacht daarover een waterdichte overeenkomst te hebben gesloten met uw opdrachtnemer. Of dat u ermee geconfronteerd wordt dat uw concurrentie ook de mogelijkheid krijgt licenties af te nemen van een opdrachtnemer terwijl u dacht contractueel te hebben bewerkstelligd dat u exclusief over bepaalde rechten beschikte. Het is daarom raadzaam uw bestaande contracten te laten controleren, advies in te winnen over nieuwe contracten en niet meer te vertrouwen op oude modelcontracten.

De belangrijkste gevolgen uit de nieuwe wet zijn de volgende:

  1. Exclusieve licenties kunnen niet mondeling maar alleen schriftelijk worden overeengekomen;
  2. Er dient schriftelijk aangegeven te worden over welke exploitatievormen het gaat;
  3. Er dient een redelijke vergoeding te worden betaald aan de maker (om zo uitbuiting te voorkomen);
  4. Ingeval een nieuwe exploitatievorm wordt gekozen, dan dient ook een nieuwe vergoeding te worden betaald aan de maker;
  5. Een aanvullende redelijke vergoeding dient te worden betaald indien een werk een (onvoorzien) groot succes wordt;
  6. De maker krijgt de mogelijkheid om de overeenkomst door een ontbinding te beëindigen als de exploitant een werk niet binnen een redelijke termijn (in voldoende mate) exploiteert, of als dat niet langer voldoende wordt gedaan;
  7. Onredelijke bepalingen kunnen door de maker worden vernietigd, ook in overeenkomsten aangegaan voor 1 juli 2015;
  8. Tussentijdse opzegging mogelijk voor maker en exploitant – als de exploitant een mogelijkheid van tussentijdse opzegging krijgt, geldt die ook voor de maker.

 

Aron Das GuptaOver de auteur

Mr. Aron Das Gupta van Bavelaar Advocaten te Amsterdam is gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht.

 

 

 

 

 

 

X