Uit onderzoek van adviesbureau PricewaterhouseCoopers (PwC) blijkt dat Duitsland te weinig groene waterstof produceert om de eigen doelstellingen in 2030 te halen. Dit meldt Tagesschau. Om het uiteindelijke doel van 10 gigawatt nog te kunnen halen, zou Duitsland ieder jaar een waterstofinstallatie van 1 à 2 gigawatt en 200 tot 400 windmolens moeten bouwen. Duitsland is niet het enige land dat achterloopt, de Europese Unie als geheel loopt achter met de productie van groene waterstof.
Er zijn verschillende manieren waarop de productie van waterstof kan plaatsvinden. Groene waterstof wordt door milieuvriendelijke processen, bijvoorbeeld met behulp van windenergie, opgewekt en is dus beter voor het milieu dan grijze en blauwe waterstof. Grijze waterstof wordt door middel van fossiele brandstoffen opgewekt en bij blauwe waterstof wordt de uitstoot van CO2 opgevangen en elders opgeslagen.
Waterstof is belangrijk voor de energietransitie omdat het veelzijdig inzetbaar is. Zo kan het worden gebruikt in de zware industrie en is het geschikt om kunstmest van te maken.
Nederlandse doelstelling
De afgelopen twee jaar is er in Duitsland slechts voor 0,25 gigawatt aan installaties bijgebouwd. Eerder dit jaar bereikte Duitsland een akkoord voor de bouw van vier nieuwe hybride energiecentrales, maar omdat deze pas in 2035 en 2040 op waterstof zullen draaien, dragen deze niet bij aan de waterstofdoelstellingen voor 2030. Nederland heeft in het Nationaal Waterstof Programma (NWP) de doelstelling vastgelegd om 500 megawatt te realiseren in 2025 en 3 à 4 gigawatt in 2030. Met twee installaties van 0,25 gigawatt zou Nederland dus al zijn doelstelling voor volgend jaar halen.
Wereldwijd
Duitsland en de Europese Unie lopen ook achter op andere continenten. Koplopers in de productie op wereldniveau zijn Japan, China en Zuid-Korea. Deze landen hebben volgens de experts van PwC een verdubbeling van de Europese capaciteit in gebruik, in aanbouw of gefinancierd. De Verenigde Staten zetten in op het gebruik van blauwe waterstof.