Je wilt als Nederlandse ondernemer graag de Duitse markt op. Hoe pak je dat nu eigenlijk aan? Op de Duitslanddag, die op 29 september door de Duits-Nederlandse Handelskamer in samenwerking met Euler Hermes georganiseerd wordt, komen alle tips en tricks over zakendoen in Duitsland aan bod. Aanwezig op deze dag is onder andere Radboud in’to Languages, dat bedrijven helpt om effectief met Duitse zakenpartners te communiceren. AHA24x7.com sprak met Kasper Maes, senior taaltrainer Duits bij Radboud in’to Languages.
Met ruim 80 miljoen Duitsers als potentiële klant is het niet gek dat veel Nederlandse ondernemers hun activiteiten graag naar onze oosterburen willen uitbreiden. Dat kan niet zo moeilijk zijn, toch? De meeste Nederlanders spreken wel een aardig woordje Duits en anders kan er altijd nog op het Engels overgeschakeld worden. Kasper Maes wil dit misverstand graag de wereld uit helpen. “Veel Nederlandse ondernemers denken dat ze over voldoende taalkennis beschikken om zaken te doen over de grens. In de praktijk valt dat echter vaak tegen. Door een gebrek aan kennis van de taal ontstaan er regelmatig communicatieproblemen: een ondernemer begrijpt niet goed wat de Duitse klant of partner bedoelt of wordt zelf verkeerd begrepen. Hierdoor slinkt de kans op een succesvolle deal. Doorgaans wordt ook gedacht dat vooral de jongere generatie Duitsers prima Engels spreekt. Maar vooral in kleinere bedrijven en op het platteland kan dat vies tegenvallen: daar kom je met Engels niet ver. Met een goede beheersing van het Duits maak je een betere eerste indruk. Juist dat is voor een onbekend buitenlands bedrijf essentieel.”
Smalltalk vs. inhoud
Op de vraag hoe het dan eigenlijk staat met het Duits van Nederlandse ondernemers, antwoordt Maes dat die kennis zeker niet slecht is, maar dat de verschillen groot zijn. “Sommige bedrijven maken echt werk van de taalbeheersing van hun medewerkers, omdat ze weten hoe belangrijk dat voor goede communicatie is. Er zijn echter ook veel Nederlandse ondernemers die hun taalbeheersing overschatten.” Maes legt uit dat een gezellig gesprek op de beurs iets heel anders is dan een inhoudelijk gesprek over de technische specificaties van een product of een onderhandeling over de prijs. “In zo’n situatie is het enorm belangrijk om nauwkeurig te kunnen formuleren. Je moet tot in de puntjes voorbereid zijn.”
Met 1-0 achter
De Duitse grammatica is voor veel Nederlanders een ware nachtmerrie. Al die naamvallen, lastige voorzetsels, Umlaute en vervoegingen van werkwoorden inclusief vele uitzonderingen: gemakkelijk is het zeker niet. Hoe belangrijk is het om alle ins en outs van de Duitse grammatica perfect te beheersen? Maes legt uit dat dat van de situatie en het doel afhangt. “Bij een smalltalkgesprek of een ontmoeting in de marge van een beurs hoeft een perfecte beheersing van de grammatica niet heel belangrijk te zijn. Anders wordt het wanneer PowerPoint-presentaties, brochures of zakelijke e-mails boordevol fouten staan. Zoals kleren de man maken, kan grammaticale correctheid ook de tekst maken.” Maes draait het om: wat vindt een Nederlandse ondernemer ervan wanneer hij een Nederlandse e-mail vol fouten ontvangt? “Het aangeboden product kan dan nog zo goed zijn, je staat dan wel met 1-0 achter.”
Valse vrienden
Dat het Nederlands en Duits veel op elkaar lijken valt niet te ontkennen. Maes vertelt dat dat een groot voordeel is: veel woorden zijn (bijna) hetzelfde en dat kan handig zijn. Dat de twee talen zoveel gemeen hebben, kan echter ook nadelig zijn. We hebben het hier over de zogenaamde valse vrienden: woorden die erg op elkaar lijken of zelfs hetzelfde zijn, maar iets heel anders betekenen. “Zo betekent ‘ich belle morgen’ in het Duits ‘ik blaf morgen’ en betekent ‘doof’ in het Duits ‘stom’,” licht Maes toe. “Een ander probleem is dat Nederlanders veel amicaler zijn dan Duitsers. Ze schakelen vrij snel over naar ‘du’ in combinatie met de voornaam. In Duitsland is dit echter veel minder gebruikelijk: onze oosterburen zijn gereserveerder, minder direct en spreken vaak meer in de beleefdheidsvorm. Dat is voor Nederlanders echt wennen.” Waar moeten Nederlanders nog meer op letten wanneer ze de Duitse markt willen betreden? Maes onderstreept nogmaals dat het van groot belang is om goed voorbereid te zijn. “Je product kan nog zo geweldig zijn, maar als de vertaling van je brochure of het Duits van je presentatie aan alle kanten rammelt, maak je geen beste indruk.” Maes vertelt dat Nederlandse bedrijven vaak voor de ‘quick win’ gaan: even snel naar Duitsland, product laten zien en verkopen maar. “Duitsers hechten echter veel waarde aan een betrouwbare partner op de lange termijn. Het plaatje moet kloppen: de presentatie moet er tiptop uitzien en het taalgebruik moet onberispelijk zijn.”
Veel oefenen
Heeft Maes misschien nog tips voor Nederlandse ondernemers die Duits leren? Hoe boeken ze het beste resultaat? “Wees je bewust van de specifieke moeilijkheden voor Nederlanders,” aldus Maes. “In een relatief korte training kun je gemakkelijk de belangrijkste punten in bijvoorbeeld woordenschat, zinsconstructies, stijl, grammatica en uitspraak behandelen. Dat levert een aanzienlijke verbetering op in de taalbeheersing. In mijn trainingen besteed ik veel aandacht aan deze bewustwording en aan de manieren waarop deelnemers hier zelf mee aan de slag kunnen.” Maes raadt hiervoor korte onderdompelingstrainingen van drie tot vijf dagen aan. “Cursisten krijgen hier in korte tijd veel feedback en kunnen daarna zelfstandig verder werken aan hun taalbeheersing. Het is heel belangrijk om er daarna ook echt zelf mee aan de slag te gaan. Je moet het geleerde in de praktijk toepassen. Hoe meer je de taal gebruikt, hoe beter je wordt. ‘Übung macht den Meister’, zoals de Duitsers zelf zeggen.”
Radboud in’to Languages is op de Duitslanddag te vinden bij stand 1.7.