Sinds 1 januari 2001 kon een buitenlandse (dat wil zeggen een buiten Nederland wonende) belastingplichtige ervoor kiezen om in Nederland als binnenlands belastingplichtige te worden behandeld. Diverse inwoners van Duitsland die in Nederland werken (ongeacht hun nationaliteit), maakten gebruik van deze regeling.
Het voordeel hiervan was dat de belasting in Nederland werd berekend alsof de betrokkene inwoner van Nederland was. Daardoor had men recht op de aftrekposten waarop een inwoner van Nederland ook recht heeft. Zo kon men bijvoorbeeld de hypotheekrente van de eigen woning in Duitsland in aftrek brengen op de Nederlandse inkomsten.
De Nederlandse wetgever heeft deze regeling met ingang van 1 januari 2015 afgeschaft. In de plaats daarvan is de regeling ‘kwalificerende buitenlandse belastingplichtige’ ingevoerd. Een ‘kwalificerende buitenlandse belastingplichtige’ geniet een aantal voordelen in vergelijking met een ‘gewone’ buitenlandse belastingplichtige. Zo kan hij bepaalde aftrekposten in aanmerking nemen, zoals de hypotheekrente voor de eigen woning, uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de persoonsgebonden aftrek, maar slechts voor zover deze aftrekposten niet in de woonstaat afgetrokken kunnen worden.
90%-GRENS
In tegenstelling tot de oude regeling, is de nieuwe regeling geen keuzestelsel. Alleen niet-inwoners van Nederland die aan bepaalde voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor de nieuwe regeling. De belangrijkste voorwaarde is de 90 %-grens. Om als ‘kwalificerende buitenlands belastingplichtige’ te worden aangemerkt, moet het wereldinkomen van de niet-inwoner voor minstens 90% in Nederland aan loonbelasting of inkomstenbelasting zijn onderworpen.
De nieuwe regeling kan ook worden toegepast bij de partner van de niet-inwoner, mits de partner zelf ook voldoet aan de 90%-grens, of als het gezamenlijke inkomen van de twee partners voor minstens 90% in Nederland aan loonbelasting of inkomstenbelasting is onderworpen.
Stel dat één partner in Nederland werkt en de andere partner in Duitsland, dan zullen zij niet ieder aan de 90%-eis voldoen. Zij kunnen dan toch beiden kwalificeren voor het nieuwe stelsel, als ze gezamenlijk 90% of meer van hun inkomen in Nederland verdienen (wat impliceert dat de in Duitsland werkzame partner een laag inkomen heeft).
Onder inkomen wordt verstaan: het op basis van Nederlandse fiscale grondslagen berekende verzamelinkomen, dat wil zeggen het totaal van het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het inkomen uit sparen en beleggen (box 3), waar ook ter wereld verdiend. Belangrijk is dus dat bij het beoordelen van de 90%-grens niet alleen rekening wordt gehouden met de beroepsinkomsten uit box 1.
Inkomen uit werk en eigen woning (box 1)
Hebben de partners gezamenlijk een huis en hypotheek in Duitsland, maar kwalificeert slechts één van hen voor de nieuwe regeling, dan kan slechts 50% van het totale (negatieve) inkomen uit de eigen woning in aanmerking genomen worden in Nederland.
Inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2)
Inkomensbestanddelen in deze box die buiten Nederland worden belast, kunnen leiden tot een uitsluiting van de toepassing van de regeling. Als een in Duitsland wonende directeur-grootaandeelhouder naast het in Nederland belastbare salaris uit zijn Nederlandse BV, dividend van deze BV ontvangt, wordt dit dividend in Nederland slechts tot maximaal 15% belast. Dit inkomen is dan echter niet onderworpen aan de Nederlandse inkomstenbelasting of loonbelasting, en ‘frustreert’ daardoor de 90 %-norm, wat een uitsluiting van de regeling kan impliceren.
Inkomen uit sparen en beleggen (box 3)
Ook het bezit van een groot vermogen kan leiden tot uitsluiting van de regeling. Voor de berekening van het inkomen in het kader van de 90%-grens wordt immers rekening gehouden met het naar Nederlandse grondslagen berekende inkomen uit sparen en beleggen (een forfaitair rendement van 4%). Dit inkomen is doorgaans in de woonstaat (Duitsland) belastbaar. Als dit meer dan 10% van het totale inkomen bedraagt, zal de betrokkene van de regeling worden uitgesloten.
Non-discriminatiebepaling
Inwoners van Duitsland die niet aan de voorwaarden van het nieuwe stelsel van de ‘kwalificerende buitenlandse belastingplichtige’ voldoen, kunnen een beroep doen op de non-discriminatiebepaling in het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. Deze bepaling heeft tot doel inwoners van Duitsland, die inkomsten uit Nederland verkrijgen die daar belastbaar zijn, deels dezelfde fiscale faciliteiten te bieden als inwoners van Nederland.
Over de auteur
Bas Wissing (1966) is sinds 1989 in dienst van BDO. Als belastingadviseur (senior manager) is hij werkzaam in de algemene praktijk, met de nadruk op inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Bas adviseert met name bedrijven in het MKB-segment. Ook maakt hij deel uit van de Adviesgroep Nederland-Duitsland, die Nederlandse en Duitse bedrijven begeleidt die zaken (willen) doen in Duitsland of Nederland.