Sinds 2006 mogen de Duitse Bundesländer (deelstaten) zelf bepalen hoe hoog het tarief van de overdrachtsbelasting (Grunderwerbsteuer) is. Van deze mogelijkheid hebben de Bundesländer uitgebreid gebruik gemaakt, zodat het oorspronkelijke overdrachtsbelastingtarief van 3,5% alleen nog geldt in Bayern (Beieren) en Sachsen (Saksen). Inmiddels heeft ook de deelstaat Brandenburg het tarief aangepast voor alle transacties die plaatshebben op of na 1 juli 2015 en die betrekking hebben op onroerend goed gelegen in Brandenburg. Het tarief stijgt van 5,0% naar 6,5%. Daarmee hoort Brandenburg meteen tot de ‘koplopers’ qua tarief. Welk tarief geldig is – het oude of het nieuwe – wordt bepaald aan de hand van de datum van verkrijging van het onroerend goed (zijnde het rechtsgeldig sluiten van de notariële koopovereenkomst). Hieronder de actuele overdrachtsbelastingtarieven per Bundesland:
Bayern | 3,5% | Niedersachsen | 5,0% | |
Baden-Württemberg | 5,0% | Nordrhein-Westfalen | 6,5% | |
Berlin | 6,0% | Rheinland-Pfalz | 5,0% | |
Brandenburg | 6,5% | Saarland | 6,5% | |
Bremen | 4,5% | Sachsen | 3,5% | |
Hamburg | 4,5% | Sachsen-Anhalt | 5,0% | |
Hessen | 5,0% | Schleswig-Holstein | 6,5% | |
Mecklenburg-Vorpommern | 5,0% | Thüringen | 5,0% |
De Grunderwerbsteuer wordt berekend over de waarde (normaliter de koopsom) van de verkregen onroerende za(a)k(en).
Ter vergelijking: in (heel) Nederland bedraagt het tarief 6,0%, met een uitzondering voor woonhuizen, waarvoor 2,0% geldt.
Over de auteur
Bas Wissing (1966) is sinds 1989 in dienst van BDO. Als belastingadviseur (senior manager) is hij werkzaam in de algemene praktijk, met de nadruk op inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Bas adviseert met name bedrijven in het MKB-segment. Ook maakt hij deel uit van de Adviesgroep Nederland-Duitsland, die Nederlandse en Duitse bedrijven begeleidt die zaken (willen) doen in Duitsland of Nederland.