De samenwerking tussen kleine Nederlandse en Duitse bedrijven in grensgebieden blijft achter. Promovendus Wiel Hotterbeekx van de Open Universiteit in Heerlen onderzocht waarom deze samenwerking maar moeizaam op gang komt. Wat blijkt? Ondernemers houden te weinig rekening met andermans taal en cultuur.
Kleine bedrijven in grensgebieden werken maar weinig samen met business partners aan de andere kant van de grens. Verschillen in taal en cultuur worden vaak als belangrijkste oorzaak genoemd, maar dat klopt niet, stelt promovendus Wiel Hotterbeekx van de Open Universiteit. Het echte probleem schuilt in de mate waarin ondernemers rekening houden met andermans taal en cultuur. Wiel Hotterbeekx onderzocht de problematiek rond bedrijfssamenwerking in de Euregio Maas-Rijn en promoveerde op 29 april 2016 aan de Open Universiteit in Heerlen. De titel van zijn proefschrift luidt ‚The Influence of Cultural and Linguistic Diversity on Interregional Business Collaboration. The case of the Meuse-Rhine Euregion‘.
Moeizame samenwerking
Hotterbeekx ontdekte dat taal- en cultuurverschillen weliswaar vaak worden genoemd als grootste barrières voor grensoverschrijdende samenwerking, maar dat niet zozeer zijn. De taalvaardigheid van ondernemers is meestal wel voldoende en de culturele verschillen zijn maar van beperkte invloed. Een vooronderzoek onder hbo-studenten in de Euregio, de managers van de toekomst, toont dat ook bij hen communicatie niet het probleem is. Wanneer ze elkaars taal niet spreken, schakelen ze over op Engels en zijn ze niet bang om fouten te maken. Wat betreft de cultuur komt er één verschil naar voren: de Limburgse studenten werken om hun vrije tijd mogelijk te maken (werken om te leven), terwijl de Vlaamse en Duitse studenten ook wel eens vrije tijd willen opofferen voor hun werk (leven om te werken).
Cultuurgevoeligheid
Taal- en cultuurverschillen zijn dus niet zozeer het probleem, aldus Hotterbeekx. Veel meer bepalend is de mate van cultuurgevoeligheid en zakelijke communicatieve vaardigheden waarover een ondernemer beschikt. Het helpt als ondernemers zich realiseren dat er verschillen zijn en daar rekening mee houden bij het zaken doen. Zo is het goed als een ondernemer uit Limburg zich realiseert dat zijn Duitse business partner moeite kan hebben met al te veel flexibiliteit bij het zaken doen. Het helpt ook als ondernemers zich bereid tonen de taal van hun business partner te leren spreken.
Samenwerking stimuleren
Hotterbeekx onderzocht verder hoe de bedrijfssamenwerking in Euregio’s kan worden gestimuleerd vanuit het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs. Deze drie partners zouden zich vooral moeten richten op het ontwikkelen van affiniteit met andermans cultuur, het ontwikkelen van kennis over de manier van zakendoen en het ondernemingsklimaat in buurlanden, en het aanleren van de taal. Netwerkbijeenkomsten, websites en expertisecentra zouden daaraan kunnen bijdragen.