„Alleen welvarende regio’s kunnen in globaal verband concurreren“

Sinds circa twee jaar werken NRW.BANK, de regionale ontwikkelingsmaatschappij van provincie Limburg LIOF en de Infrastructuur- en Investeringsmaatschappij van Belgisch Limburg LRM samen. Doel is om grensoverschrijdende activiteiten voor Nederlandse, Duitse en Belgische ondernemers soepeler te laten verlopen.

De in Düsseldorf gevestigde NRW.BANK adviseert oprichters, start-ups en mkb-bedrijven uit het Duitse Noordrijn-Westfalen over ondersteunings- en subsidiemogelijkheden en helpt hen aan gunstige leningen. LIOF financiert Limburgse start-ups en snel groeiende ondernemingen om zo innovatie en economische groei te stimuleren. Daarnaast probeert LIOF buitenlandse bedrijven in de sectoren logistiek, gezondheid, chemie en agrobusiness naar Limburg te lokken en reeds gevestigde bedrijven in deze sectoren met Business Development te ondersteunen.

Hoewel NRW.BANK en LIOF qua doelstelling van elkaar verschillen, verwachten beide organisaties veel van deze samenwerking. “De laatste jaren is er veel gepraat, maar bedrijven hebben voor hun plannen nu eenmaal concrete antwoorden nodig”, aldus LIOF-directeur Tys van Elk in gesprek met AHA24x7. En volgens Christian Müller, zijn evenknie bij de NRW.BANK, is het een groot probleem dat de werking van nationale instrumenten doorgaans bij de grens ophoudt. „Geen enkel goed zakelijk idee mag op de financiering stuklopen.“

AHA24x7: Doel van de samenwerking tussen LIOF, NRW.BANK en LRM is om grensoverschrijdende activiteiten tussen Nederlandse, Duitse en Belgische ondernemers soepeler te laten verlopen. Hoe zien de bestaande obstakels eruit? 

Christian Müller (NRW.BANK): „Allereerst zou je de indruk kunnen krijgen dat bedrijven uit bijvoorbeeld Aken nog steeds met de rug naar de grens toe staan. Terwijl we nu toch al vier decennia lang samen een euregio vormen. Dit is te wijten aan het feit dat deze bedrijven vanuit hun eigen locatie in Noordrijn-Westfalen vaak slechts een halve cirkel trekken. De afgelopen jaren werd te weinig gekeken naar de kansen die er aan de andere kant van de grens zouden kunnen zijn. Start-ups zijn bijvoorbeeld vaak wat huiverig, omdat ze niet kunnen inschatten hoe zaken aan de andere kant van de grens gaan – of dat nu in Maastricht is of net over de grens in België. Ze zijn onzeker over juridische vraagstukken, de fiscaliteit of administratievoorschriften.“

Tys van Elk. Foto: Hugo Thomassen Photographer

Tys van Elk (LIOF): „Inderdaad, om dit soort kwesties gaat het bij ons ook. Maar naast deze onzekerheden en formele obstakels ontbreekt vaak ook het bewustzijn welke kansen de markt net over de grens biedt. Wanneer ondernemers hiervan beter op de hoogte zouden zijn, zou hierin snel verandering kunnen komen. Op dit moment richten start-ups uit bijvoorbeeld Aken of Maastricht hun blik meteen op China of de Verenigde Staten om daar snel omzet te genereren. Ze zijn zich niet ervan bewust dat dezelfde groei ook in de buurt gerealiseerd kan worden. Logistiek gezien lijkt mij dat toch eenvoudiger dan de pijlen op China en de Verenigde Staten te richten. Denk maar eens aan het aantrekken van medewerkers bij uitbreidingsplannen. Ook in Limburg kijken we in de zoektocht naar hoogopgeleid personeel maar al te vaak richting Eindhoven of de Randstad in plaats van naar Aken of Düsseldorf. Wanneer bedrijven beter op de hoogte zijn van hun kansen in het buurland, kunnen ook bestaande barrières eenvoudiger overwonnen worden.“

 

„Wanneer bedrijven beter op de hoogte zijn van hun kansen in het buurland, kunnen ook bestaande barrières eenvoudiger overwonnen worden.“

 

Christian Müller: „Dat is ook ons uitgangspunt. Wij kijken naar samenwerkingsmogelijkheden – wij willen graag grensoverschrijdende netwerken creëren om onzekerheden en hindernissen te bestrijden. Het is voor veel bedrijven nog niet duidelijk welke ondersteuning ze aan de andere kant van de grens kunnen krijgen. Wat betreft financieringsmogelijkheden kunnen wij als NRW.BANK zeker iets betekenen. Wij beschikken over een zelfstandige afdeling die start-ups uit Noordrijn-Westfalen ondersteunt wanneer ze grensoverschrijdend actief willen worden of het al zijn. Daarom zijn wij ook erg blij met de samenwerking met LIOF – ook omdat LIOF in de provincie Limburg goede connecties heeft.“

AHA24x7: Welke invloed heeft de coronapandemie op (mogelijke) grensoverschrijdende samenwerkingen en investeringen?

Tys van Elk: „Op dit moment ligt de focus natuurlijk vooral op noodkredieten, om landelijk gezien het ergste te voorkomen. Daarom is het goed dat onze samenwerking al voor de lockdown bestond. Al voor ons ‘Memorandum of Understanding’ van april 2019 waren er goede persoonlijke contacten. Die blijven in moeilijke tijden als deze bestaan. Wat we echt missen, zijn de gezamenlijke grensoverschrijdende evenementen. Die kunnen nu uiteraard niet plaatsvinden. In normale omstandigheden hadden we als regionale ondersteuner van start-ups jonge bedrijven de mogelijkheid geboden om markten te verkennen, bijvoorbeeld met het programma ‘Take a seat in the Euregion’. Dat gaat nu helaas niet. Uitstel is echter geen afstel.“

Christian Müller: „Door de coronapandemie is het nu lastig om mensen en organisaties uit meerdere landen bij elkaar te brengen. Sinds het begin van onze samenwerking waren we bezig met het creëren van platformen hiervoor. Daarnaast denken we aan het opzetten van uitwisselingsprogramma’s en willen we mkb-bedrijven in contact laten komen met elkaar door bijvoorbeeld een elevator pitch.“

AHA24x7: Welke branches kunnen gebruikmaken van uw ondersteuningsprogramma’s?

Christian Müller: „NRW.BANK richt zich niet specifiek op bepaalde branches. Wij zijn heel breed georiënteerd en richten ons vooral op innovatieve en snel groeiende bedrijven.“

Tys van Elk: „LIOF heeft zich tot nu toe vooral op de logistiek, de agrobusiness en de industrie gericht. Wat betreft de financiering lag de focus op start-ups en snel groeiende bedrijven, ter ondersteuning van innovatie en groei. Wat we nu zien – en dat geldt ongetwijfeld ook voor Noordrijn-Westfalen – is dat onze regeringen maatschappelijke uitdagingen zoals de energietransitie, gezondheid, digitalisering en de kringloopeconomie tot de belangrijkste speerpunten hebben verklaard. Daar gaan wij maar al te graag mee aan de slag – en dat grensoverschrijdend. De energietransitie laat zien dat er op dit gebied aan beide zijden van de grens veel uitdagingen zijn. En wij kunnen elkaar hierin prima aanvullen. Het moge daarnaast duidelijk zijn dat deze energietransitie niet alleen logistiek volbracht kan worden – het vereist een samenwerking tussen verschillende sectoren, zoals tussen de industrie en de logistiek, of in samenwerking met de agrobusiness. Als je deze uitdagingen duurzaam wilt aanpakken, moet je dat niet gesegmenteerd doen.“

Christian Müller: „Dat kan ik bevestigen. Vooral de coronapandemie heeft ervoor gezorgd dat grote vraagstukken meer aandacht hebben gekregen: duurzaamheid en digitalisering. Dit zijn echt de vraagstukken van de toekomst – niet alleen voor bedrijven, maar voor de regio in zijn geheel.“

AHA24x7: In de context van grensoverschrijdende samenwerking wordt ‚het Europa van de regio‘s‘ regelmatig genoemd. Is dit concept in tijden van globalisering en digitalisering nog aan de orde?

Tys van Elk: „Zeker. Internationalisering werkt niet zonder regionalisering. Regio’s moeten streven naar een hechtere onderlinge samenwerking om hun positie in deze geglobaliseerde wereld te verstevigen. Het gaat hier niet om een tegenstelling – beide concepten versterken elkaar. Als we onze toeleveringsketen niet regionaliseren, hebben we internationaal gezien een zwakkere positie. Niemand zit te wachten op meer nationalisme in Europa. Maar een zekere mate van ‚euregionalisme‘ is zeer zeker niet slecht, bijvoorbeeld als we eens proberen de waardetoevoegingsketen iets dichter naar ons toe te halen. Internationalisering en regionalisering vormen, zoals gezegd, geen tegenstelling: ze vullen elkaar juist aan. Ze moeten bij elkaar passen, omdat wij als regio uiteindelijk slechts een klein onderdeel in het grote geheel zijn. Digitalisering kun je zo groot en zo klein aanpakken als je zelf wil, de informatie gaat in deze wereld heen en weer. Het gaat ook niet zozeer om de digitalisering an sich, maar om toepassingen ervan op bepaalde gebieden. Daar hebben regio’s de kans om van elkaar te leren. Wanneer iets in bijvoorbeeld Aken wordt uitgevonden, kunnen we daar in Limburg van leren.“

 

„Hoe belangrijk globalisering en wereldwijde markten ook zijn, het leven vindt plaats in de regio. Alleen welvarende regio’s kunnen in globaal verband concurreren. Een sterke regio moet zich daarom focussen op een goed functionerende grensoverschrijdende samenwerking.“

 

Christian Müller: „Hoe belangrijk globalisering en wereldwijde markten ook zijn, het leven vindt plaats in de regio. Alleen welvarende regio’s kunnen in globaal verband concurreren. Een sterke regio moet zich daarom focussen op een goed functionerende grensoverschrijdende samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat de regeringen van onze landen dat ook zo zien. Dat bewijzen de regelmatig plaatsvindende consultaties tussen de Nederlandse regering en de regering van Noordrijn-Westfalen, en het samenwerkingsverdrag tussen de Benelux en Noordrijn-Westfalen. Hier in de regio zien wij onszelf echt als een gemeenschappelijke economische ruimte. Dat heeft ook iets te maken met mentaliteit. Mensen uit het Rijnland, het Ruhrgebied, de regio Nederrijn of Westfalen hebben vaak meer een Nederlandse dan een Duitse mentaliteit.“

AHA24x7.com: Ondernemers bekritiseren vaak de bureaucratische rompslomp die komt kijken bij de zoektocht naar mogelijkheden voor (financiële) ondersteuning voor grensoverschrijdende activiteiten. Is dit door de samenwerking tussen LIOF en NRW.BANK minder geworden?

Christian Müller: “Precies dat is het voordeel van onze samenwerking: bedrijven uit Noordrijn-Westfalen die actief willen worden in Nederland, kunnen net zo goed bij NRW.BANK terecht als een start-up uit Maastricht die activiteiten in Noordrijn-Westfalen wil ontplooien. Ook dankzij de samenwerking met LIOF kunnen we partners uit ons netwerk eenvoudig en snel helpen. Beide organisaties zijn in staat om met behulp van hun eigen netwerk bedrijven zonder veel rompslomp bij elkaar te brengen.”