In haar State of the Union Speech – de speech waarin de belangrijkste politieke prioriteiten voor het komende jaar worden onthuld – kondigde voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen aan dat 2023 het Europese Jaar van de Vaardigheden wordt. In dat jaar zal de nadruk moeten liggen op de ontwikkeling van vaardigheden, om zo te stimuleren dat Europeanen zich hun hele leven lang blijven ontwikkelen – evenals het Europese concurrentievermogen. Dit is hard nodig, aangezien meer dan driekwart van de bedrijven in de Europese Unie moeite heeft om personeel met de juiste vaardigheden te vinden. Dat geldt ook voor veel bedrijven in de Nederlands-Duitse grensregio. Het Rijnland Instituut, een samenwerkingsverband tussen NHL Stenden Hogeschool, Alfa-college, Drenthe College, Hochschule Osnabrück, Hanzehogeschool, Berufsbildende Schulen Lingen en Berufsschulzentrum am Westerberg, vertelt er in dit blog meer over.
Uit cijfers van de Digital Economy and Society Index (DESI) blijkt dat het 4 op de 10 volwassenen en 1 op de 3 werknemers in Europa aan digitale basisvaardigheden ontbreekt. Om dit aan te pakken, heeft de Europese Commissie vier doelstellingen geformuleerd die tegen 2030 behaald moeten zijn:
- Meer en doeltrefferender investeren in opleiding en bijscholing, om zo het volledige potentieel van de Europese beroepsbevolking te benutten. Werknemers kunnen daardoor eenvoudiger de overstap van de ene naar de andere baan maken.
- Vaardigheden dienen relevant te zijn voor de arbeidsmarkt. Om dit te bereiken worden sociale partners en het bedrijfsleven betrokken.
- Het afstemmen van de aspiraties en vaardigheden van mensen op de kansen op de arbeidsmarkt, met name voor de groene en digitale transitie en het economisch herstel. Extra aandacht zal worden besteed aan het vergroten van de beroepsbevolking, bijvoorbeeld door vrouwen en jongeren hier meer bij te betrekken, en dan met name degenen zonder opleiding of baan.
- Meer mensen van buiten de Europese Unie aantrekken, die vaardigheden hebben waaraan het binnen de Europese Unie ontbreekt. Hiervoor zijn meer leermogelijkheden, een versterkte mobiliteit en een eenvoudigere erkenning van kwalificaties nodig.
Het uiteindelijke doel is dat jaarlijks ten minste 60 procent van de volwassenen aan bijscholing doet, de arbeidsparticipatie stijgt naar 78 procent en 80 procent van de volwassenen over digitale basisvaardigheden beschikt.
Meer inspraak voor lokale stakeholders
In het voorstel van de Commissie is te lezen dat regionale en lokale stakeholders het beste weten welke vaardigheden in de regio nodig zijn en hoe deze verkregen kunnen worden. In de zogenaamde Skills Agenda hebben meer dan 700 organisaties zich tot dusver aangesloten en zijn 12 grootschalige partnerschappen in strategische sectoren opgezet. Zij zullen tot 6 miljoen mensen helpen bijscholen. Nationale, regionale en lokale overheden, bedrijven, sociale partners, branche- en sectoroverkoepelende organisaties, Kamers van Koophandel, aanbieders van onderwijs en opleidingen en arbeidsbureaus kunnen allemaal lid worden van dit Vaardighedenpact.
Belang van grensregio’s
Deze regionale dimensie is – zeker in de grensregio – van groot belang. Regionale stakeholders kunnen bijvoorbeeld worden ingezet bij het vinden van geschoolde grensarbeiders. Zo doet het Rijnland Instituut als één van deze regionale stakeholders onderzoek naar hoe euregionale competenties eruit zouden moeten zien om over de grens werken, wonen en studeren eenvoudiger te maken. Daarnaast heeft het Rijnland Instituut de verschillen tussen ICT-opleidingen op mbo-niveau in Nederland en Duitsland onderzocht, zodat onderlinge verschillen overwonnen kunnen worden. Dit sluit aan bij de eerste twee doelstellingen van de Europese Commissie.