Duits-Nederlandse Handelskamer ziet Nederlandse voorbeeldrol voor Duitsland

Een snelle en stabiele digitale en verkeersinfrastructuur, de ontwikkeling van mobiliteitstechnologieën, oplossingen voor een stabiele energieverzorging en bureaucratieafbouw: daarin moet Duitsland investeren om zo nog betere randvoorwaarden voor ondernemers te creëren. In zeven punten formuleert de Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK) haar eisen aan de nieuwe Duitse Bondsregering, die op 24 september 2017 wordt gekozen.

“Duitsland moet vooral investeren in innovatie en infrastructuur. Bureaucratie noch zwakke punten in de infrastructuur mogen het groeipotentieel en de sterke rol van de Nederlandse handel verder beperken”, aldus DNHK-directeur Günter Gülker. “Nederland kan op veel punten een voorbeeld zijn en de samenwerking tussen Duitse en Nederlandse partners kan echte economische slagkracht hebben.” De Handelskamer heeft daarom in aanloop naar de Duitse verkiezingen verschillende eisen en voorstellen geformuleerd:

1. Passende digitale randvoorwaarden scheppen

Er zou meer geïnvesteerd moeten worden in een krachtige en snelle digitale infrastructuur. Bij de netuitbreiding moeten vestigingsplaatsen voor ondernemingen en 5G-locaties voorrang krijgen, vindt de DNHK. Ook de ontwikkeling van ‘Industrie 4.0’ zou verder bespoedigd moeten worden. “Wij zijn voorstander van een samenwerking tussen Duitse ondernemingen en de Nederlandse industrie. Er zou gestreefd moeten worden naar een hechte samenwerking met Nederlandse partners. Smart Industry bedrijven met hun ‘Fieldlabs’ zijn daarvoor perfect geschikt”, licht Gülker toe.

2. Infrastructuur uitbouwen en mobiliteit(sconcepten) verder ontwikkelen

Ook in de verkeersinfrastructuur moet verder geïnvesteerd worden, omdat Duitsland hier als transitland in het midden van Europa een unieke rol heeft, ook voor de Nederlandse handel. De Duits-Nederlandse Handelskamer begroet bovendien van harte de plannen van het Duitse verkeersministerie om vanaf 2018 de gebruiksvergoeding voor het spoor te verlagen. Voor grensoverschrijdend spoorwegverkeer en voor de verbinding van de Amsterdamse en Rotterdamse havens met Duitsland zou ook Nederland zijn prijzen moeten verlagen. Bij de verdere ontwikkeling en realisatie van elektromobiliteit en nieuwe mobiliteitsoplossingen kan Duitsland profiteren van ervaringen uit Nederland. De DNHK maakt zich daarom sterk voor een uitwisseling van ervaringen tussen alle partijen uit economie en politiek en biedt ondersteuning bij de realisatie van partnerschappen. “Het is bovendien belangrijk om het ‘Bundesverkehrswegeplan 2030’ consequent door te voeren en in een volgende stap te werken aan een verdere ontwikkeling, tot er een gecombineerd wegen- en financieringsplan met bindende afspraken en kwalitatieve doelen op tafel ligt”, aldus DNHK-directeur Gülker

3. Een gegarandeerde energieverzorging, Europees denken en gemeenschappelijk aan de energietransitie werken

Op Europees niveau moet er gewerkt worden aan gemeenschappelijk inzicht in en verantwoordelijkheidsgevoel voor leverings- en voorzieningszekerheid. Verdere ontwikkeling van duurzame energie en de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van energiemix, netwerkuitbreiding en flexibiliteit voor een (kosten)efficiënte bescherming van het milieu, zijn cruciaal. “Duitsland en Nederland moeten in onderzoek en ontwikkeling nauwer met elkaar samenwerken en van elkaars best practices profiteren. Dit geldt bijvoorbeeld voor innovatiegebieden zoals moderne netwerken, intelligente tellers, sectorkoppeling en opslag”, stelt Gülker.

4. Beroepsopleidingen in samenwerking met het bedrijfsleven praktijkgericht en aantrekkelijk vormgeven, samenwerking versterken

Op het gebied van beroepsopleidingen moet grensoverschrijdende mobiliteit worden gestimuleerd. Opleidingen in het buitenland zijn van grote waarde omdat leerlingen niet alleen concrete leer- en werkervaring opdoen, maar ook vreemde talen leren. Diploma’s en getuigschriften moeten aangepast en overal erkend worden. Ondanks dat Nederlandse beroepsopleidingen anders gestructureerd zijn, zijn er voldoende mogelijkheden tot uitwisseling tussen Nederlandse roc’s en Duitse beroepsopleidingen.

5. Minder bureaucratie, vereenvoudigde vergunningsprocedures

De Bondsregering is een tijd lang met concrete maatregelen de strijd met de bureaucratie aangegaan. De laatste jaren is het effect van deze maatregelen tot stilstand gekomen. De DNHK pleit ervoor de mogelijkheden van elektronische overheidsdiensten uit te breiden en te benutten, standaarden te ontwikkelen en snel te introduceren. Een maatregel die in principe werkt, is de ‘one in, one out’-regel, waarbij elke extra wet of regel gecompenseerd moet worden door ontlasting ergens anders. Hierbij moet ook gebruik worden gemaakt van EU-recht. “Een ander belangrijk punt is ook het versnellen van plannings- en vergunningsprocedures. Als voorbeeld kan de Nederlandse ‘crisis- en herstelwet’ dienen. Hier worden geplande bouwprojecten versneld door kortere en snellere vergunningsprocessen van de overheid”, stelt Gülker voor.

6. Start-ups ondersteunen en bedrijfsoprichtingen in het algemeen ondersteunen

De Duits-Nederlandse Handelskamer vindt dat de randvoorwaarden voor start-ups en hun uitbreiding verbeterd moeten worden. Administratieve hordes moeten verlaagd worden en start-ups moeten de ruimte krijgen om te kunnen groeien. Er moeten bijvoorbeeld meer afschrijvingsmogelijkheden zijn. “We hebben concrete plannen nodig om de groei van start-ups te stimuleren (scale-ups), er moet meer samenwerking plaatsvinden tussen onderwijs en het bedrijfsleven, maar bovenal moet de bureaucratie teruggebracht worden.”

7. Meer grensoverschrijdend onderzoek en ontwikkeling stimuleren

In Duitsland heeft de industrie een directe invloed op de vooruitgang. De industrie investeert meer dan 85 procent van haar particuliere uitgaven in onderzoek en ontwikkeling. Dit moet verder grensoverschrijdend gestimuleerd worden. De DNHK kijkt daarom positief naar de plannen om onderzoeks- en innovatieprojecten op Europees niveau te versterken en zet zich in voor een samenwerking tussen Nederlandse en Duitse instanties.