De Bundestag heeft de wet Gesetz zur Brückenteilzeit aangenomen. Werknemers hebben voortaan een wettelijk recht op tijdelijk parttime werken. Het wetsvoorstel was tot op het laatste moment omstreden, maar ondanks de scepsis van de deskundigen in de commissie is het ongewijzigd aangenomen. Per 1 januari 2019 treedt de wet in werking. Dat meldt STRICK Rechtsanwälte & Steuerberater.
Het parlement besloot dat de werknemer recht heeft op terugkeer naar een voltijds dienstverband na een periode van parttime werk. Werknemers hebben met ingang van 1 januari 2019 een wettelijke aanspraak op tijdelijk parttime werken, ook Brückenteilzeit genoemd (overbruggingsdeeltijd). Werknemers hebben daardoor de mogelijkheid hun werktijd voor een bepaalde periode te reduceren, om daarna weer terug te keren naar hun oorspronkelijke werktijd.
Op grond van dit recht kunnen werknemers die langer dan zes maanden bij een bedrijf in dienst zijn, hun werktijd voor een periode van ten minste één en ten hoogste vijf jaar verkorten. Omwille van de planning kan de werktijd alleen voor een bepaalde periode worden verkort. De cao-partijen krijgen de mogelijkheid afwijkende regelingen overeen te komen. De aanspraak is niet afhankelijk van een bepaalde reden, zoals opvoeding van de kinderen of scholing. Voor iedereen die nu al in deeltijd werkt, is het recht eveneens volledig van toepassing.
Bedrijfsbelangen
De regelingen voor alle deeltijd overeenkomsten die vanaf 1 januari 2019 worden gesloten, gelden in beperkte mate voor de werknemers van kleinere bedrijven. Alleen de werknemers van bedrijven met meer dan 45 werknemers kunnen zich beroepen op het recht op tijdelijk parttime werk. Voor bedrijven met 46 tot 200 werknemers moet rekening worden gehouden met wat van het bedrijf kan worden gevergd. Deze bedrijven kunnen het tijdelijk parttime werken weigeren, als van iedere 15 werknemers reeds 1 werknemer tijdelijk in deeltijd werkt. Ook vanwege bedrijfsbelangen mag een verzoek om tijdelijk parttime te werken worden afgewezen.