“Een plek waar je twee werelden kunt leren kennen”

Met binationale kennis, vaardigheden en een grensoverschrijdende attitude heb je op een steeds internationaler wordende arbeidsmarkt in de toekomst een streepje voor. Dat vraagt echter om een kentering in de wijze waarop we tegen de grens en de ‘periferie’ aan kijken, aldus Dr. Vincent Pijnenburg, Lector Cross-border Business Development aan de Fontys International Business School in Venlo, in gesprek met AHA24x7. “Het is de kunst om de grens niet langer enkel en alleen als barrière te beschouwen die verwijderd moet worden, maar tevens als kans.”

 AHA24x7.com: Talent binden, luidt het motto van het lectoraat Cross-border Business Development. Wat precies doet het lectoraat, om jong talent in de regio te houden en op kansen aan de andere kant van de grens te wijzen?

 Vincent Pijnenburg: Als het gaat over krimp of ontgroening in de grensregio, wordt vaak vergeten naar de precieze oorzaak te kijken. Vaak wordt gesteld dat elders meer kansen zijn. Feitelijk gezien klopt dat niet altijd, afhankelijk van waar je je begeeft langs die lange Nederlands-Duitse grens. De kansen die jongeren kunnen benutten zijn vaak kleiner doordat men niet in staat is de kansen aan de overzijde van de grens te grijpen. Als je deze kansen echter bij elkaar optelt, zijn er veelal in grensregio’s net zoveel of zelfs meer kansen dan landinwaarts. Het is de kunst om de grens niet langer enkel en alleen als barrière te beschouwen die verwijderd moet worden, maar tevens als kans. Een plek waar je twee werelden kunt leren kennen, in al hun facetten – aandacht voor de grens dus eigenlijk als mogelijke oplossing voor de ontgroening en krimp.

Met binationale kennis, vaardigheden en een grensoverschrijdende attitude heb je op een steeds internationaler wordende arbeidsmarkt in de toekomst juist een streepje voor. Dat vraagt echter om een kentering in de wijze waarop we tegen de grens en de ‘periferie’ aan kijken. Door middel van allerlei type activiteiten brengen we studenten, maar ook middelbare scholieren in contact met beide zijden van de grens: met de cultuur, het bedrijfsleven, de mensen. Studenten voeren toegepast onderzoek uit op dit vlak, nemen deel aan excursies, bezoeken bedrijven over de grens, lopen stage bij een buitenlands bedrijf, etc.

AHA24x7.com: Duits als vreemde taal is op middelbaar schoolniveau in de afgelopen decennia nogal tekortgekomen. Lukt het Fontys om deze achterstand in te halen en het niveau van studenten naar een niveau te tillen, waarmee ze ook in Duitsland een baan kunnen vinden?

Vincent Pijnenburg: Om eerlijk te zijn houden wij ons niet bezig met taal. We zijn geen taalinstituut. Dat betekent niet dat onze studenten geen vreemde taal leren. Zo leren Duitse studenten in jaar 1 en 2 Nederlands en vice versa. Wij kunnen echter op hbo-niveau niet de oplossing bieden voor een onderwijsbrede opgave. Indien binnen andere onderwijslagen de aandacht voor de buurtaal afneemt, dan kunnen wij dat niet rechtbreien. Dat is ook niet fair. Dit is een gezamenlijke opgave van het onderwijs.

We moeten tegelijkertijd ook vooruit durven kijken. We zien dat ook in Duitsland er langzaamaan steeds meer in het Engels wordt onderwezen, wat zijn doorvertaling heeft in het bedrijfsleven. Nu is Engels vaak nog ‘not done’, maar hoe zal dat over 20 jaar zijn? Zitten we niet gewoon in een transitiefase richting Engels als gemeenschappelijke taal? Ik zeg niet dat het mijn voorkeur heeft, want elkaars buurtaal spreken heeft iets romantisch, en ik doe het graag. En bovendien is op dit moment het voor de handelsrelatie en business van groot belang dat men elkaars taal spreekt. Toch vermoed ik dat globale ontwikkelingen sterker zullen zijn dan de buurtaaldiscussie in de grensregio’s.

AHA24x7.com: Welke partnerorganisaties/branches komen zoal in aanmerking voor het programma?

 Vincent Pijnenburg: Hoofdzakelijk richten we ons op het mkb in de grensregio, aan beide zijden van de grens. Bedrijven die reeds actief zijn, of graag de stap willen zetten over de grens. Denk aan het vergroten van de afzetmarkt in het buurland, het openen van een nieuwe vestiging of het aannemen van personeel uit het buurland. Vraagstukken waar wij ons allemaal mee bezig houden. We kunnen echt advies en begeleiding op maat leveren. De Fontys International Business School, bestaande uit een zeer euregionale populatie van studenten en docenten, kan hier een prachtige rol in vervullen. We hebben namelijk experts van beide zijden van de grens in huis. En experts in opleiding: de studenten. Bovendien sluit het brede profiel van Fontys Venlo goed aan bij sectoren waar de regio rondom Venlo sterk in is: de agribusiness, de logistiek en de maakindustrie. Maar ook met het thema grensoverschrijdend toerisme en detailhandel houden we ons actief bezig. Voor ieder wat wils dus.

AHA24x7.com: De ervaring leert dat Nederlandse studenten veelal niet zo gefocust zijn op Duitsland als het gaat om stages e.d. Komt hier mede door toedoen van het lectoraat langzaam verandering in?

Vincent Pijnenburg: Zoals gezegd bestaat Fontys uit een zeer euregionale populatie. De meeste studenten komen uit de regio, dat betekent voor ons de euregio. De studenten komen dus al van begin af aan in contact met studenten uit het buurland. Ze werken bijvoorbeeld samen in groepen aan opdrachten uit het bedrijfsleven. Een stageplek over de grens zoeken in het 3e en in het 4e jaar is voor de meesten dan ook een logische keuze. Dat kan net over de grens zijn, maar dat mag ook ver weg zijn. Ook dat is goed voor de ontwikkeling van de student. Op het moment dat je als onderwijsinstelling zorgt dat euregionaal denken iets vanzelfsprekends is, trekt een student automatisch die 360 graden cirkel bij het zoeken naar een stageplek. Maar zover zijn we nog niet. Er ligt nog een gezamenlijke opdracht vanuit het onderwijs, bedrijfsleven en overheid om jongeren bewust te maken van de mogelijkheden in de euregio. De Regio Deal Noord-Limburg gaat daaraan bijdragen. Onderwijs, overheid en bedrijfsleven hebben zich verenigd om onder andere een doorlopende euregionale competentieleerlijn op te zetten van het niveau Passend Onderwijs (PO) tot Wetenschappelijk Onderwijs (WO), en daarnaast actief grensoverschrijdend samen te gaan werken op het thema circulaire transities.