Een gebrek aan afgestemde regelingen tussen buurlanden maakt een succesvolle energietransitie in de Duits-Nederlandse grensregio’s erg moeilijk. Grensgemeenten zouden graag gezamenlijk aan de slag gaan, maar vanwege de complexiteit van niet op elkaar afgestemde wettelijke regelingen is er tot nu toe een nijpend gebrek aan grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van duurzame stroomopwekking. De belemmeringen beginnen al met het ontbreken van een gemeenschappelijke visie op ruimtelijke ordening in het grensgebied. Ook worden bestaande subsidieregelingen niet goed op elkaar afgestemd en burgers uit het buurland kunnen nauwelijks participeren. Een en ander blijkt uit de jaarlijkse Grenseffectenrapportage van expertisecentrum ITEM (onderdeel van de Universiteit Maastricht), die op 18 november tijdens een conferentie in Groningen werd gepresenteerd.
Energietransitie
Voor het rapport keken de onderzoekers naar de effecten van huidige juridische, ruimtelijke en economische kaders op grensoverschrijdende samenwerking als het gaat om de energietransitie. Veel grensregio’s kampen namelijk met een achterstand bij het nakomen van verplichtingen op het gebied van duurzame energie. Dat heeft deels te maken met een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende overheden aan weerszijden van de grens. Ook al geven Europese richtlijnen op het vlak van hernieuwbare energie de lidstaten al jaren de mogelijkheid om hun subsidieregelingen op elkaar af te stemmen, noch de Nederlandse, noch de Duitse, noch de Belgische regering heeft van deze optie gebruik gemaakt. “Echte grensoverschrijdende projecten, zoals windparken met windmolens aan beide zijden van de grens, zijn op deze manier bijna niet te realiseren”, aldus ITEM-onderzoeker Martin Unfried. “Daarvoor zouden speciale grensregelingen nodig zijn.”
Grensoverschrijdende coördinatie
Een ander groot probleem is het vinden van geschikte locaties voor windparken of zonneweiden. Er bestaat geen gemeenschappelijke visie of grensoverschrijdende ruimtelijke ordening om het zoeken naar locaties aan weerskanten van de grens te coördineren. Het leidt soms tot incidenten waarbij grensbewoners niet tevreden zijn over energieprojecten in de buurgemeente. Volgens de onderzoekers zou het gebrek aan grensoverschrijdende inspraak in de nabije toekomst zelfs negatieve gevolgen kunnen hebben voor de goede betrekkingen tussen buurgemeenten. Tot nu toe zijn er ook geen geschikte wettelijke regelingen om grensoverschrijdende energiecoöperaties te stimuleren. Het onderzoeksdossier van Martin Unfried bouwt voort op een recente studie van de Groningse juristen Lea Diestelmeier en Martha Roggenkamp. Zij wijzen erop dat voor het betrekken van energiecoöperaties van burgers (zogenoemde energy communities) betere afspraken nodig zijn over het gebruik van het energiesysteem, de winstverdeling en de mogelijkheden om grensoverschrijdend samen te werken.
Conferentie
Traditioneel vindt de presentatie van de jaarlijkse Grenseffectenrapportage plaats tijdens de ITEM-jaarconferentie. Expertisecentrum ITEM organiseerde de conferentie op vrijdag 18 november in het Provinciehuis van Groningen. Tijdens de ITEM-jaarconferentie in Groningen werden ervaringen uitgewisseld om veiligheid, gezondheidszorg en energievoorziening in grensregio’s te ondersteunen. Het doel is daarbij om te komen tot een vaste grensoverschrijdende structuur waarin verschillende onderwerpen kunnen worden geagendeerd, geanalyseerd en daadwerkelijk tot resultaten kunnen leiden.
Het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility (ITEM) is onderdeel van de Universiteit Maastricht en doet onderzoek naar grensoverschrijdende samenwerking en mobiliteit. In de Grenseffectenrapportage van dit jaar wordt niet alleen gekeken naar de grenseffecten van de energietransitie, maar bijvoorbeeld ook naar die van het Nederlandse vuurwerkverbod. Alle onderzoeksdossiers zijn hier te downloaden.