Het faillissementsrisico in Duitsland ten tijde van corona

De coronapandemie morrelt danig aan de fundamenten van het economisch bestel in Duitsland. Met name het midden- en kleinbedrijf, het hart van het Duitse bedrijfsleven, verkeert in sommige sectoren in zwaar weer. De lockdown heeft een groot aantal bedrijven in liquiditeitsproblemen gestort. De omzet zakte plotseling weg, de vaste kosten daarentegen gingen gewoon door. Welke aardverschuivingen het Duitse mkb mogelijk dit jaar nog te wachten staan, valt volgens de specialisten van advocatenkantoor Buchalik Brömmekamp uit Düsseldorf nog niet in zijn hele draagwijdte te overzien.

Het bedrijf is gespecialiseerd in de herstructurering en sanering van bedrijven en richt zich met name op ‚Sanierung unter Insolvenzschutz in Eigenverwaltung‘. Hierbij heeft een ondernemer de mogelijkheid om zijn bedrijf in het kader van een faillissementsprocedure in eigen regie te saneren. Er wordt geen curator aangesteld, de vorige directeur behoudt de volledige controle en de vennootschap blijft bij de aandeelhouder.

Een fikse toename van faillissementen is door de drastische maatregelen ter voorkoming van een verdere verspreiding van Covid-19 waarschijnlijker geworden. Neem bijvoorbeeld een winkelketen die door de restricties van de Duitse overheid sinds medio maart gedwongen was haar winkeldeuren gesloten te houden. Het gevolg: filialen weigeren de geleverde koopwaar te aanvaarden, kunnen vanwege de ontbrekende omzet hun openstaande facturen niet meer voldoen en moeten wellicht hun leveranciers om uitstel van betaling vragen. Maar salarissen en huurprijzen moeten worden doorbetaald, de koopwaar die niet meer geleverd kan worden hoopt zich op in de magazijnen van de leveranciers, waarvan dan weer de logistieke sector de dupe is. Daarnaast zijn er nog de verhuurders van de detailhandelaars die te maken krijgen met betalingsverzuim. Een neerwaartse spiraal van ongekende omvang.

‚Sofortmaßnahmen‘ en kredieten

Ondanks de zogenoemde ‚Sofortmaßnahmen‘ en de toezegging door de bondsregering om ook voor de noodzakelijke kredieten bij de huisbank voor 80 tot 90 procent borg te staan, verkeren veel bedrijven momenteel in zwaar weer. Weliswaar is de wettelijke verplichting tot tijdig aanvragen van een faillissement (‚Insolvenzantragspflicht‘) opgeschort tot 30 september 2020, indien de betalingsonmacht te wijten valt aan de gevolgen van de pandemie. Maar dit betekent slechts een kort respijt om het gevaar van een faillissementsprocedure te keren.

Wat dus te doen als uw bedrijf als gevolg van de coronacrisis in staat van faillissement komt te verkeren? Bent u als ondernemer verplicht om onder de huidige omstandigheden direct faillissement aan te vragen? In principe is de verontachtzaming van de wettelijke verplichting om op tijd faillissement aan te vragen een delicate kwestie en brengt voor de directie van een bedrijf verregaande strafrechtelijke en civielrechtelijke consequenties met zich mee. Een ondernemer pleegt namelijk een strafbaar feit als hij bijvoorbeeld het werknemersdeel aan de sociale verzekeringsbijdragen niet afdraagt of laattijdig faillissement aanvraagt. Bovendien liggen alle niet voor het bedrijf noodzakelijke uitbetalingen die ten tijde van de betalingsonmacht geschieden, onder vuur. Als directeur kunt u hiervoor met uw complete privévermogen aansprakelijk worden gesteld.

Betalingsonmacht als gevolg van de lockdown

De bondsregering heeft dit dilemma onderkend en, zoals hierboven reeds vermeld, de ‚Insolvenzantragspflicht‘ voorlopig opgeschort tot 30 september 2020 (mogelijk zelfs langer). Deze regeling is echter niet van toepassing als de betalingsonmacht van het bedrijf niet te wijten is aan de gevolgen van de pandemierestricties. Of ook als er geen enkel vooruitzicht binnen handbereik is om een bestaande betalingsonmacht uit de weg te ruimen. Als een bedrijf dus per 31 december 2019 niet failliet was, mag worden verondersteld dat het actuele faillissement te wijten is aan de gevolgen van de coronapandemie. Dan mag er dus vanuit gegaan worden dat dit bedrijf er met ondersteuning van de afgekondigde maatregelen door de Duitse regering in slaagt om enigszins heelhuids door de crisis heen te komen.

Om de directie voor mogelijke aansprakelijkheid te behoeden is het geboden dat er met behulp van een deskundige verklaring van een derde wordt bevestigd dat er op 31 december 2019 geen sprake was van betalingsonmacht. Dit is van groot belang, aangezien het risico bestaat dat – als een faillissementsprocedure onvermijdelijk blijkt te zijn – een curator zal proberen te bewijzen dat de ondernemer ondanks voldoende liquiditeit op 31 december 2019 niet aan de andere voorwaarden voor het opschorten van de ‚Insolvenzantragspflicht‘ heeft voldaan.

Buchalik Brömmekamp heeft vestigingen in Düsseldorf, Berlijn en Frankfurt. Het bedrijf adviseert onder andere Nederlandse ondernemers en bedrijven bij het verweer tegen aanspraken van Duitse curatoren en bij alle juridische en bedrijfseconomische problemen in tijden van crisis.