Kategorien Blog

Mijn Duitsland: Was ich noch zu sagen hätte

Mijn Duitsland. Ik spreek je aan op die lange koppige en taaie (taal)grens die we met elkaar hebben. Die grens die sedert 1992 ’open’ zou zijn. Jij hebt jouw interne grens in 1989 zelf gesloopt. Bravo! Onze gemeenschappelijke binnengrens is nog steeds een eigentijdse Siegfriedlinie. Jarenlang heb ik bouwvakkers en ex-mijnwerkers over onze grenzen geholpen. Er lagen geen mijnen en er was geen muur. Wel kwam ik jouw perfecte bureaucratie tegen. Aan deze papieren grens kwam ik jou en mijzelf tegen.

Het was een zware strijd. De botsing van ons Angelsaksische sociale stelsel met jouw honderdjarige Bismarck-stelsel. Onze AOW-beslissingen van drie pagina’s. Jouw beslissingen over jouw Altersrente van 38 pagina’s. En dan die grenswerker, die gelijktijdig door mijn land volledig arbeidsongeschikt en door jouw land niet arbeidsongeschikt werd verklaard. Dit is het resultaat van een niet geharmoniseerd sociaal Europa. Onze Europese Unie noemt dat in jouw taal ‘in Vielfalt geeint’. In onze taal is dat ’in verscheidenheid verenigd’. De grens was vaak een pijngrens.

Vaak heb ik genoten van onze binnengrens. Genoten heb ik ook toen je door het Europees Hof van Justitie gedwongen werd om je langdurende zorguitkering (Pflegegeld), je ouderschapsuitkering (Elterngeld), je werkloosheidsuitkering (Arbeitslosengeld) en je eigenwoningsubsidie (Eigenheimzulage) naar ons land te exporteren. Jouw regels waren in strijd met het Europees recht. En dat voor een land waarin iedereen met een Gesetzbuch in de buik wordt geboren. Het was vaak zwaar om te werken in een land van Paragraphenreiter. Regelmatig werd ik von Pontius zu Pilatus gestuurd.

Voor de duidelijkheid. Ik heb je tot nu toe nog nooit op een anti-Europees gevoel kunnen betrappen. Als dat het geval is, dan is Europa verloren. Dus volhouden!

Mijn Duitsland. Je lag op steenworp afstand van mijn woonplaats. Ik woonde in Susteren alwaar zich het meest westelijke punt van Duitsland bevindt. Op de grenssteen staat: ’Westlichster Punkt der Bundesrepublik Deutschland, des Landes Nordrhein-Westfalen, der Bezirksregierung Köln, des Kreises Heinsberg, der Gemeinde Selfkant’. De Selfkant was ons laatste grensconflict. In 1968 hebben wij tegen betaling van 280 miljoen DM dit door ons geannexeerd gebied terug gegeven.

De Selfkant koester ik ook omdat daar mijn kleinkind werd geboren. Jij was zo gastvrij om hem ook de Duitse nationaliteit te geven. Een bipatride. En dat terwijl zijn ouders alleen de Nederlandse nationaliteit hebben. Een voorrecht dat jij toekent aan Europese burgers, die langer dan acht jaar in Duitsland wonen. Mooi! Onze koningskinderen zijn grotendeels van Duits Blut. Mijn Enkel is enkel van Duitse Boden.

Mijn Duitsland. Ik stuur je bij deze nog een mooi gedicht. Dat is geschreven door de Belgische dichter Herman Leenders. Voor de duidelijkheid. Ik houd ook van mijn andere buurland. Een langzaam land, waarvan ik slechts twee van de drie talen spreek.

Buurlanden

We liggen als buurlanden
Naast elkaar
Jij exotisch buitenland
Ik leeg en bars binnenland
Met eigen vlaggen en
gebruiken
Wetten en grenzen
Die we overschrijden
Hartstochtelijk verdedigen
Met douanes en taksen
En bij diplomatieke incidenten
Bloemen, nutteloze geschen­ken
We hadden schepen kunnen zijn
Maar we zijn buurlanden

 Tot slot: Auf Wiedersehen. Laten we onze grens(bewoners) koesteren!