Duitsland investeert flink in hernieuwbare energie, maar slaagt er niet in, het netwerk snel genoeg uit te breiden. Het stroomoverschot gaat naar de buurlanden. Maar die hebben er genoeg van en protesteren.
De Energiewende, in Duitsland veelal bejubeld als historische stap, wordt in de buurlanden lang niet altijd enthousiast ontvangen. Want de overstap van kernenergie naar wind- en zonne-energie vergt teveel van het Duitse stroomnet. Landen als Nederland, België, Polen, Tsjechië en Frankrijk hebben daaronder te lijden. “Als het in het noorden flink waait, hebben wij te kampen met een black-out”, aldus een Tsjechische vertegenwoordiger in de EU in Die Welt.
Om een einde te maken aan de stroomoverschotten, gaan de buurlanden nu zelf op zoek naar oplossingen om de stabiliteit van de eigen energienetten te kunnen waarborgen. In Nederland worden speciale transformatoren geïnstalleerd, die moeten voorkomen dat een teveel aan stroom het eigen binnenlandse netwerk belast.
Een stroomoverschot ontstaat op momenten dat het stroomnetwerk in een land niet sterk genoeg is om de geproduceerde stroom naar zijn bestemming te brengen. In dit geval wordt de stroom automatisch via de elektriciteitsnetwerken van andere landen geleid. “Dat veroorzaakt opstoppingen in de systemen van de buurlanden, zegt Georg Zachmann van de Brusselse denktank Bruegel. Wat nu? De buurlanden zouden ook hun eigen stroomexport naar Zuid-Duitsland kunnen verlagen, zodat er ruimte is voor Duitse stroom, aldus Zachmann. Dit zou echter betekenen dat de Energiewende de export van landen als Nederland, Tsjechië of Frankrijk inperkt.
Meer informatie bij Die Welt (in het Duits)