Kategorien Leisure News

Nederlanders besteden in totaal meer dan een miljard euro tijdens dagtrips in Duitse grensgebied

15 miljoen dagtrips vanuit Nederland hebben de Duitse regio’s Emsland, Grafschaft Bentheim, Münsterland en Osnabrücker Land in 2016 een miljard euro omzet opgeleverd. Dit is het resultaat van een onderzoek dat in opdracht van het INTERREG V A-project “Grenzeloze Toeristische Innovatie” (GTI) is uitgevoerd.

Binnen dit Europese, met subsidies mogelijk gemaakte project werken de toeristische organisaties uit het Emsland, de Grafschaft Bentheim, het Münsterland en het Osnabrücker Land samen met hun partnerorganisaties in de provincies Gelderland en Overijssel, dit alles onder het leadpartnerschap van de EUREGIO. Een wezenlijk element van het project is marktonderzoek en de beschikbaarstelling van grensoverschrijdende data aan de toeristische sector. Doel van al deze activiteiten is het aantrekken van meer gasten uit het buurland en concrete ondersteuning van toeristische bedrijven hierbij.

Uit een door marktonderzoeksbureau PROJECT M uit Hamburg uitgevoerde representatieve enquête onder de Nederlanders is nu gebleken dat zij in 2016 bijna 50 miljoen privédagtrips naar Duitsland hebben gemaakt. Ongeveer 30 procent van deze dagtrips had, zo is uit het onderzoek gebleken, het projectgebied als bestemming, ofwel bijna 15 miljoen dagtrips. In totaal hebben de Nederlanders tijdens deze dagtrips meer dan een miljard euro in het Duitse grensgebied besteed, waarmee zij voor de regio een belangrijke economische factor vormen.

De dagtrips van de Nederlanders waren verschillend over de vier regio’s in het projectgebied verdeeld: het Münsterland ontving met 4,8 miljoen dagtrips de meeste bezoekers, gevolgd door de regio’s Emsland en Grafschaft Bentheim met elk 3,8 miljoen dagtrips. Ondanks dat deze regio niet direct aan Nederland grenst, was het Osnabrücker Land de bestemming van toch nog 2,2 miljoen dagtrips.

De belangrijkste reden om een dagtrip naar het Emsland, de Grafschaft Bentheim of het Münsterland te maken was om niet dagelijks benodigde zaken in te kopen. De dagtoeristen reisden bij voorkeur in gezelschap van hun partner, die in alle vier gebieden de favoriete medereiziger was. De redenen om een dagtrip naar het Osnabrücker Land te maken waren meer divers: naast het bezoeken van bezienswaardigheden en shoppen in binnensteden waren ook het uitoefenen van speciale activiteiten, zoals wandelen of fietsen, uit eten gaan of het bijwonen van evenementen belangrijke aanleidingen om op pad te gaan.

Niet alleen het reisgedrag maar ook het bestedingspatroon van de Nederlandse dagtoeristen was onderwerp van nader onderzoek: de verschillen in reisgedrag hebben onder andere gevolgen voor de totale hoogte van de uitgaven en de verdeling daarvan over diverse uitgavenposten. Zo is het bestede bedrag per dagtrip naar het Osnabrücker Land (€ 107,40) ruim het dubbele van het bedrag dat in de Grafschaft Bentheim wordt gespendeerd (€ 52,30). De jaarlijkse reisuitgaven in de vier regio’s liggen tussen de 200,9 miljoen euro in de Grafschaft Bentheim en 336,9 miljoen euro in het Münsterland.

In het kader van het onderzoek hebben tussen april 2016 en februari 2017 in totaal meer dan 7.500 Nederlanders vragen over hun reisgedrag tijdens dagtrips naar Duitsland beantwoord.

Resultaten van het Nederlandse vergelijkende onderzoek

Het is interessant de cijfers te vergelijken met de resultaten van het Nederlandse vergelijkende onderzoek, dat is uitgevoerd door het NBTC/NIPO. Hieruit blijkt dat in de 12 maanden tussen juni 2015 en mei 2016 bijna 47 miljoen dagtrips vanuit Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen naar Nederland zijn gemaakt. Ongeveer 19 procent van deze dagtrips had de provincie Overijssel of Gelderland, die het Nederlandse deel van het projectgebied omvatten, als bestemming, De dagtoeristen zorgden hier voor een omzet van ca. 700 miljoen euro. Ook voor de Duitse toeristen was shoppen in een van de binnensteden de belangrijkste reden om een dagtocht naar Nederland te maken.

Het project “Grenzeloze Toeristische Innovatie” wordt uitgevoerd in het kader van het INTERREG V A-programma Deutschland-Nederland en medegefinancierd door de Europese Unie, de provincies Gelderland en Overijssel, de Niedersächsische Staatskanzlei en het Ministerium für Wirtschaft, Energie, Industrie, Mittelstand und Handwerk van de deelstaat Nordrhein-Westfalen.