Nederlandse ambassadeur uit Berlijn bezoekt EUREGIO

Op donderdag 6 januari bracht de Nederlandse ambassadeur in Berlijn, Ronald van Roeden, een bezoek aan de EUREGIO. Hij werd vergezeld door de Nederlandse consul-generaal in Düsseldorf, Peter Schuurman.

De EUREGIO heeft dit door de ambassadeur zelf geïnitieerde werkbezoek aangegrepen om de bezoekers niet alleen kennis te laten maken met de speciale behoeften van de grensregio, maar ook met de initiatieven en projecten die er op diverse terreinen worden uitgevoerd.

Zijdens de EUREGIO namen voorzitter Rob Welten, directeur-bestuurder Christoph Almering, hoofd strategie en adjunct-directeur Dinand de Jong en hoofd politiek Gerd Reuter aan het werkgesprek deel.

Werken in het buurland?

Als eerste heeft het GrenzInfoPunkt (GIP) EUREGIO zijn werkzaamheden aan de ambassadeur voorgesteld. Dit adviespunt voor grenspendelaars is bedoeld voor zowel burgers als bedrijven die informatie willen inwinnen wanneer zij in het buurland gaan werken of zakendoen. Het advies is toegesneden op de persoonlijke situatie en er zijn voor de grensgangers en ondernemers geen kosten aan verbonden. Het GrensInfoPunt staat ook voortdurend in contact met de arbeidsbureaus van beide landen en analyseert de gevolgen van de nationale regels voor grensarbeiders en -instanties. Alle GrensInfoPunten langs de hele Nederlands-Duits-Belgische grens werken nauw samen. De adviseurs van het GrensInfoPunt EUREGIO zijn ook vertegenwoordigd in het grensoverschrijdende arbeidsbemiddelingsbureau GrensWerk in Gronau, dat als ‚one-stop-shop‘ voor werkzoekenden en werkgevers in de regio fungeert.

De link met de actualiteit komt in het werk van de GrensInfoPunten heel duidelijk naar voren: de coronapandemie heeft bijzonder zichtbaar gemaakt hoe nauw het grensgebied verweven is in het dagelijks leven van de inwoners. Het aantal verzoeken om informatie bij het GrensInfoPunt is tijdens de pandemie explosief toegenomen op momenten wanneer in het desbetreffende buurland nieuwe coronaregels van kracht werden, die de inwoners van deze regio in hun dagelijkse mobiliteit beïnvloedden. Dit bleek vooral in het voorjaar van 2021, toen in Duitsland een testplicht werd ingevoerd en veel Nederlanders bij de EUREGIO en het GrensInfoPunt aanklopten met vragen over het passeren van de grens.

De deelname van vertegenwoordigers van het GIP aan het crisisteam van de grensoverschrijdende Task Force Corona is een goede gelegenheid om de speciale aandachtspunten van de grensregio in de coronacrisis ook op het niveau van de Duitse deelstaten en de nationale overheden duidelijk te maken.

Aandacht voor buurtaal in het onderwijs, met focus op mbo

Ook het relatief nieuwe initiatief ‚Euregionale Doorlopende Leerlijn‘, kort EDL, dat momenteel wordt opgezet, werd aan de ambassadeur voorgesteld. Het doel is om kinderen en jongeren in de EUREGIO de kans te bieden om van jongs af aan vertrouwd te raken met de taal en cultuur van hun directe buren. Dit gebeurt al in het kader van verschillende projecten. Het is echter de bedoeling deze interculturele component als vast onderdeel in de leerplannen van beide landen te verankeren in nauwe samenwerking met onderwijsinstellingen, verantwoordelijke overheidsinstanties en bedrijven. Enerzijds versterkt kennis van taal en cultuur de vriendschap tussen mensen over de grens heen, anderzijds wordt de euregionale arbeidsmarkt toegankelijker. Dat komt weer ten goede aan de regionale economie en de behoefte aan vakkrachten, zeker op mbo-niveau. Wie de taal van het buurland verstaat en spreekt, kan ook op de arbeidsmarkt van het buurland rondkijken om zijn persoonlijke droombaan te vinden.

Uitdaging: verschillende onderwijssystemen

De partners van de Euregionale Doorlopende Leerlijn zijn zich vooral bewust van één struikelblok: de onderwijssystemen in Nederland en Duitsland zijn verschillend en opleidingskwalificaties worden niet altijd erkend. Aan Nederlandse zijde zijn voor 2022 middelen beschikbaar gesteld (‚Regio Deal‘) om de resterende hindernissen verder aan te pakken en nog nauwer over de grenzen heen samen te werken. Ook aan Duitse zijde vinden hierover gesprekken plaats met het Ministerie van Onderwijs van de deelstaat Noordrijn-Westfalen en is het de bedoeling om meer Duitse partners uit het onderwijs voor samenwerking te winnen.

Goed bereikbaar per trein

Tijdens het bezoek van de ambassadeur en de consul-generaal werd ook gesproken over het Nederlands-Duitse spoorproject EuregioRail. Dit streeft naar rechtstreekse treinverbindingen tussen Zwolle en Münster en tussen Dortmund en Hengelo. De geplande elektrificatie van het traject Münster-Gronau vormt de aanleiding om de twee verbindingen door te koppelen met de treinen naar Zwolle en Hengelo. De treinen uit Dortmund en Münster rijden nu niet verder dan Enschede. De treinverbinding tussen Münster en Enschede is één van de succesvolste Nederlands-Duitse spoorreactiveringen ooit. Circa 10.000 mensen per dag maken gebruik van deze trein, waaronder veel studenten.

Voor de beoogde doorkoppeling en opwaardering van de verbinding tot een rechtstreekse trein tussen Zwolle en Münster is nationale steun nodig. Hoewel Noordrijn-Westfalen het project van harte steunt, is het verkeersministerie in Berlijn tot nog toe terughoudend. Nu er nieuwe regeringen zijn in zowel Nederland als Duitsland ontstaan nieuwe kansen. De EUREGIO verzocht de ambassadeur daarom de nieuwe verkeersministers van beide landen met elkaar in gesprek te brengen over EuregioRail. Directe aanleiding voor het verzoek is een recent herzieningsvoorstel van de Europese Commissie voor de Trans-Europese Netwerken, een netwerk van belangrijke verkeersverbindingen in Europa die voor Europese subsidie in aanmerking komen. Hoewel het Nederlandse traject Zwolle-Enschede in het voorstel is opgenomen kon de opname van het Duitse traject Münster-Enschede nog niet op steun rekenen.

Coördinatie op verschillende niveaus van groot belang 

Ter gelegenheid van het bezoek wees EUREGIO-voorzitter Rob Welten erop dat vooral tijdens de coronacrisis zeer duidelijk is gebleken hoe belangrijk een nauwe en tijdige coördinatie tussen het lokaal-regionale, het deelstaat- en het nationale niveau is.