In 2016 ging het INTERREG-project ‚Cross Border Talent‚ van start. Doel was om ondernemingen in de grensregio te helpen om aan de andere kant van de grens actief te worden door de inzet van een getalenteerde native speaker op hbo-niveau uit het buurland. Deze wordt speciaal voor de bedrijven geselecteerd. Getalenteerde en ambitieuze studenten uit Nederland en Duitsland krijgen op deze manier de kans om tijdens hun afstudeerfase bij een bedrijf ‚over de grens‘ aan de slag te gaan. AHA24x7.com ging in gesprek met Sascha Leuftink, docent aan de Saxion Hogeschool in Enschede en projectleider van ‚Cross Border Talent‘. Hij vertelt meer over de verwachtingen en bevindingen van hbo-afstudeerders en -trainees in bedrijven ‚over de grens‘.
AHA24x7.com: Hoeveel matches tussen studenten en bedrijven zijn er in de afgelopen drie jaar op deze manier tot stand gekomen?
Sascha Leuftink: „In totaal hebben wij tijdens de projectfase 40 studenten kunnen bemiddelen. 34 Duitse studenten hebben hun plek gevonden in Nederlandse bedrijven en 6 Nederlandse studenten konden bij ondernemingen in de Duitse grensregio terecht.“
AHA24x7.com: Vanuit Nederlands perspectief oogt dit ietwat onevenwichtig. Hebt u als projectleider hiervoor een verklaring?
Sascha Leuftink: „Ja, wat dit betreft is de spoeling nogal dun. Als medewerker van een Nederlandse onderwijsinstelling merk ik dat jonge mensen in het algemeen en Nederlandse studenten in het bijzonder Duitsland gewoon niet op hun netvlies hebben. Een stad als Berlijn lijkt nog wel hip, maar Bad Bentheim of Gronau? Voor een kortstondig werkoponthoud in de Duitse grensregio zijn Nederlandse studenten nauwelijks enthousiast te krijgen. De Saxion Hogeschool legt haar economiestudenten een verplichte buitenlandse stage op. In het kader daarvan wijs ik hen herhaaldelijk op de kansen die ondernemingen in de Duitse grensregio kunnen bieden. En als projectleider van ‚Cross Border Talent‘ probeer ik natuurlijk zoveel mogelijk ‚Berührungsängste‘ weg te nemen. Het merendeel van de studenten reageert echter terughoudend. Negatieve attributen laten zo’n stage in een Duits bedrijf niet bepaald als uitdaging overkomen. Voorbeelden hiervan zijn de veelal hiërarchische bedrijfscultuur in Duitse ondernemingen en het veronderstelde gebrek aan eigen verantwoordelijkheden tijdens het werkoponthoud.“
AHA24x7.com: Duitse studenten hebben blijkbaar een ander verwachtingspatroon m.b.t. een tijdelijk engagement in een Nederlandse onderneming…
Sascha Leuftink: „Inderdaad. Duitse studenten hebben over het algemeen een positief beeld van Nederland en de Nederlandse bedrijfscultuur. Hun verwachtingspatroon van een Nederlandse onderneming is dat deze niet zo hiërarchisch van opzet is. Bovendien verwachten de studenten dat de werknemers modern en vooruitstrevend te werk gaan en dat er een soort start-up-mentaliteit heerst. En dat je ertoe doet als trainee in zo’n bedrijf.“
AHA24x7.com: En de bedrijven in kwestie die door “Cross Border Talent” worden benaderd? Zijn ook bij hen zulke duidelijke verschillen waarneembaar?
Sascha Leuftink: „Ja, aan Duitse kant is het moeilijker om bedrijven over de streep te trekken. Over het algemeen zijn ondernemingen in de Duitse grensregio wat terughoudender wanneer het gaat om het verlenen van hun medewerking aan het project. Aan de eigen bijdrage van €2000,- voor een student kan het niet liggen. Aan Nederlandse zijde staan de bedrijven namelijk in de rij om jonge mensen met een Duitse werkmentaliteit als afstudeerder of trainee aan te trekken.“
AHA24x7.com: Na een half jaar is de scriptie klaar. Vervolgens blijft de student nog een half jaar in het bedrijf om zijn theoretische bevindingen via een traineeship binnen het bedrijf in praktijk te brengen. Komt het voor dat hij of zij aan het eind van de rit een baan krijgt aangeboden?
Sascha Leuftink: „Dat komt zeker voor, ja. Zowel in Nederland als in Duitsland hebben we dit al bereikt. Uiteindelijk is dat ook een van de doelstellingen van ‚Cross Border Talent‘: om jonge professionals aan beide zijden van de grens in de regio een perspectief te bieden. Maar uiteindelijk zijn het de ondernemingen in de grensregio die geacht worden te profiteren van goed opgeleide en getrainde medewerkers uit het buurland. De doelstellingen van het project zijn immers gebaseerd op het helpen van bedrijven om aan de andere kant van de grens activiteiten te ontplooien door de inzet van een trainee die de taal van het land beheerst en de cultuur op zijn duimpje kent.“