160 deelnemers uit Nederland en Duitsland gingen op 28 februari op uitnodiging van de Eems Dollard Regio (EDR) in debat over de toekomst van grensoverschrijdende samenwerking. Dat deden ze in het SparkassenForum in Leer. Het onderwerp van discussie was de EU-subsidieperiode vanaf 2020 en de daarvoor opgestelde ‘Strategie No(o)rd 2020+’. In die strategie worden regionaal-politieke uitdagingen en speerpunten voor het noordelijke grensgebied uiteengezet.
Matthias Groote, EDR-voorzitter en Landrat van de Landkreis Leer, sprak daarom in zijn toespraak van een ‘toonaangevende bijeenkomst’. De Eems-Dollard-regio als gebied heeft zichzelf als innovatieregio neergezet, en het is belangrijk om daarop voort te bouwen. Een van de kernthema’s van de Strategie No(o)rd 2020+ is een actief vormgegeven energietransitie, waarbinnen een grensoverschrijdende energievoorziening mogelijk moet zijn.
„Nederlands-Duitse samenwerking absolute noodzaak“
Energie was dan ook het onderwerp van een van de drie paneldiscussies tijdens de bijeenkomst. Roland Hentschel van Oldenburger Energiecluster OLEC e.V. benadrukte het belang van de Nederlands-Duitse samenwerking: “In het licht van de energietransitie is samenwerking absolute noodzaak. We zijn op het gebied van energie al een modelregio. Daarom moeten we ook nieuwe uitdagingen op ons nemen, bijvoorbeeld hoe we om moeten gaan met een stroomoverschot.”
Prof. dr. Johann Hurink van de Universiteit Twente benoemde de noodzakelijkheid van het doorontwikkelen van intelligente stroomnetten, zogenaamde ‘Smart Grids’. “De overgang naar een energiesysteem met bijna uitsluitend hernieuwbare bronnen is alleen mogelijk met behulp van Smart Grids.” De regio mag niet afhankelijk zijn van de vele grondstoffen die in het gebied aanwezig zijn.
Samenwerking op gebied van water en klimaat
Andere belangrijke opgaven die de Nederlandse en Duitse partners uit de regio zich hebben gesteld, zijn het spaarzaam omgaan met water en het beschermen van het klimaat. “Binnen deze thema’s zijn grensoverschrijdende afstemming en samenwerking onontbeerlijk. De regio is bereid om deze opgaven gezamenlijk op zich te nemen. Dat zien we ook aan de feedback tijdens deze bijeenkomst”, aldus hoofd INTERREG/EDR Ilona Heijen.
Interactief presentatiesysteem
Om uitgebreide feedback over de besproken onderwerpen te verzamelen, maakten de organisatoren gebruik van een interactief presentatiesysteem. Tijdens de paneldiscussies konden de deelnemers met hun mobiele telefoon of tablet direct vragen stellen en opmerkingen sturen. In tal van bijdragen uit het publiek werd het belang van het vergroten van de structurele samenwerking tussen Nederlandse en Duitse partners benadrukt. “Deze tip nemen we graag mee”, aldus Ilona Heijen.
Als grensregio thema’s op de kaart zetten
Tijdens de paneldiscussie werd net zo vaak de vraag gesteld hoe de relatief kleine noordelijke grensregio zich kan handhaven in een globaliserende wereld. Katja Baumann, directeur van het Maritimes Kompetenzzentrum (MARIKO) in Leer, gaf antwoord op deze vraag: “Ik vergelijk dit altijd met een mug in mijn slaapkamer. Die is ook relatief klein, maar het lukt hem wel om de aandacht te trekken en mij wakker te houden. In onze regio zijn we in staat om thema’s op de kaart te zetten.”
Daar sloot Ilona Heijen zich in haar slotwoord bij aan: “We moeten het zelfvertrouwen van onze regio laten zien. Beslissingen over de toekomst van de grensoverschrijdende samenwerking worden niet alleen in Brussel genomen. We hebben hier specifieke sterke punten, die onze Nederlands-Duitse samenwerking succesvol hebben gemaakt. We kunnen en zullen op die sterke punten voortbouwen.”
Grensoverschrijdende oplossingen vinden
Daarbij gaat het in de Strategie No(o)rd 2020+ niet alleen om technologie en innovatie. De arbeidsmarkt met zijn vele facetten blijft een belangrijk thema. De EDR en haar partners blijven zich ten doel stellen om een gemeenschappelijke grensoverschrijdende onderwijs- en arbeidsmarkt zonder beperkingen te realiseren. “We willen het grensoverschrijdende samengroeien van de bevolking blijven stimuleren en versnellen. In een tijd waarin nationale belangen steeds meer op de voorgrond treden, moeten we een pleidooi houden voor Europa. Dat betekent dat we ons in de eerste plaats rechtstreeks tot de burger moeten richten”, stelt Ilona Heijen. Als verdere uitdaging voor de noordelijke grensregio wordt de voortdurende demografische verandering genoemd. “Hier moeten we grensoverschrijdende oplossingen vinden. Vooral omdat die verandering zeer complex is en omdat we aan veel verschillende onderwerpen moeten werken”, aldus Heijen. Directe participatie van mensen in de regio, met name ook jonge doelgroepen, speelt in dit verband een belangrijke rol. Op die manier is het mogelijk om ook jonge mensen op het platteland te houden.
Netwerk van Nederlandse en Duitse hogescholen en universiteiten
De grensoverschrijdende samenwerking van hogescholen en universiteiten en het bijbehorende netwerk met bedrijven biedt vele perspectieven. Dr. Mariska van der Giessen van de hogeschool NHL Stenden sprak daar ook over tijdens de paneldiscussie: “Het is belangrijk dat de hogescholen en universiteiten erkend hebben dat ze door grensoverschrijdende samenwerking van elkaar kunnen leren. Dat geldt voor studenten, maar ook voor docenten. Dat heeft een positief effect op de regio, wat ook weer uitwerking op het bedrijfsleven heeft.”
Een zichtbaar Europa
Als politieke vertegenwoordigers van de regio bevestigden Cees Bijl (gedeputeerde van de provincie Drenthe) en Franz-Josef Sickelmann (Landesbeauftragter voor regionale ontwikkeling) dat ze bereid zijn om de succesvolle Nederlands-Duitse samenwerking te intensiveren en uit te breiden. Sickelmann pleitte ook voor culturele projecten en projecten die op de burger gericht zijn, zodat Europa ook in de toekomst zichtbaar blijft voor de mensen in de grensregio.