Blog: Over de muur

Blog: Over de muur
Toeristen bij de Bernauer Straße in Berlijn, waar een stuk muur grotendeels behouden is gebleven.

Ken je dat fenomeen? Dat je een liedje op de radio hoort en meteen ergens aan moet denken, aan een bepaalde persoon of situatie? Ingeborg Lindhoud heeft in ieder geval zo’n liedje.

Het is al wat ouder, je hoort het niet zo heel vaak, maar als ik het hoor, moet ik meteen denken aan de werkweek met school naar de DDR. We staan met de bus bij de grens en een douaneambtenaar uit de DDR controleert met ijzige blik mijn paspoort. Of ik denk aan dat andere moment een paar dagen later. We zijn inmiddels in West-Berlijn en proeven letterlijk de vrijheid. Die we vereeuwigen met graffiti op de Berlijnse muur. ‘CLV 86’ spuiten we op die muur, Christelijk Lyceum Veenendaal 1986.

Dat liedje dat mij altijd doet terugdenken aan die werkweek is Over de Muur van het Klein Orkest. De graffiti is er natuurlijk niet meer. Afgebroken, net als de Berlijnse muur. Morgen is het 30 jaar geleden dat de muur viel. In ieder geval als muur op zich. Maar is die muur ook echt gevallen in het hoofd van de mensen zelf? Van de Duitsers die woonden in het oosten en in het westen van Duitsland?

Op het eerste gezicht lijkt het van wel. Bij de Duitse eenwording en verkiezingen een jaar later beloofde de toenmalige Duitse bondskanselier Kohl ‘bloeiende landschappen’ – en inderdaad. Als je nu door voormalig Oost-Duitsland rijdt, dan ziet het er goed uit. Mooi opgeknapte stadjes, sommige inmiddels echte toeristische trekpleisters als Berlijn en Dresden, en prima snelwegen. En inmiddels is er alweer een generatie opgegroeid die niet beter weet dan dat een vrouw – uit de DDR – de regering leidt. Kom daar in Nederland maar eens om…

Verschillen tussen Oost- en West-Duitsland blijven groot

Maar er is ook een andere kant en die laat een heel ander beeld zien. 30 jaar na de val van de Muur zijn de verschillen tussen Oost- en West-Duitsland nog steeds groot. Dat blijkt uit een studie van het Leinbniz-Insitut für Wirtschaftsforschung, een economisch onderzoeksinstituut in het Duitse Halle. De economie in het oostelijk deel van Duitsland blijft nog altijd achter. In 2017 lag de productiviteit in Oost-Duitsland op 82 procent van het niveau in West-Duitsland. En ook de lonen zijn nog steeds 28 procent lager dan het gemiddelde Duitse loonniveau. Als je dan bedenkt dat veel Oost-Duitsers na de eenwording werkloos zijn geworden, omdat veel bedrijven in de DDR verouderd waren en werden gesloten, dan kun je raden hoe de oude dag van veel mensen in het oosten eruitziet.

Hoe komt het dat het verschil tussen oost en west na al die tijd nog steeds zo groot is? De onderzoekers noemen hiervoor drie redenen. In de eerste plaats zitten de meeste grote bedrijven nog altijd in het westen van Duitsland. De cijfers liegen er niet om: 93% van de grote bedrijven is gevestigd in het westen van Duitsland tegenover maar 7% in het oosten.

In de tweede plaats is volgens de onderzoekers het subsidiebeleid mislukt. Er zijn miljarden aan subsidies naar bedrijven gegaan die waren gekoppeld aan een voorwaarde: behoud van werkgelegenheid. Het gevolg is dat bedrijven vooral hebben geïnvesteerd in het behouden van deels onnodige banen om hun subsidie niet te verliezen. In dat opzicht waren de subsidies dus contraproductief.

De derde reden is de zogenoemde braindrain. Veel hoogopgeleide mensen hebben het oosten van Duitsland verlaten en zijn naar het westen gegaan. Logisch, als je daar meer kunt verdienen. Maar als er te veel goed opgeleide mensen de streek verlaten, bloedt zo’n streek dood, kunnen bedrijven geen mensen meer vinden, moeten ze sluiten of kunnen ze niet zo veel produceren als ze willen enzovoort.

Geen wonder dat mensen uit het oosten van Duitsland zich achtergesteld voelen. En dat heeft gevolgen. Een van die gevolgen is dat rechts-radicalisme en vreemdelingenhaat in Oost-Duitsland een grotere rol spelen dan in West-Duitsland. Dit heeft niet alleen te maken met de economische situatie in de ‘neue Länder’.

In het boek ‘Zur rechten Zeit’, dat afgelopen februari is uitgekomen, analyseren drie historici de terugkeer van het nationalisme en rechts-radicalisme in Duitsland vanuit historisch perspectief. Een van deze historici heeft jarenlang in Nederland gewoond en gewerkt bij het Duitsland Instituut in Amsterdam.

Diepgaand Heimatgevoel

De onderzoekers zien een symbiose van West-Duits nationaal-conservatisme en Oost-Duits lokaal patriotisme, vervat in het begrip Heimat: thuis, thuisland, de eigen vertrouwde omgeving en vooral de emotionele band daarmee. Dat gaat dus best diep en dat werd door de DDR-leiding gebruikt. In de DDR mochten mensen niet vrij reizen en zeker niet naar het westen. De liefde voor de eigen vertrouwde omgeving verving dat reizen en het werd ook door het DDR-regime gestimuleerd dat mensen zich – als lokaal engagement – voor hun Heimat inzetten. Voor de mensen in de DDR was Heimat een belangrijk begrip, maar wel een gesloten begrip waarin geen plaats was voor vreemde invloeden.

Daarnaast speelt een verschil in ideeën en idealen een rol. In de DDR kreeg iedereen een deel van het geheel. De staat zorgde voor je en over een bestaansminimum hoefde je je geen zorgen te maken. Uit peilingen blijkt dat Oost-Duitsers waarden als sociale gelijkheid belangrijker vinden dan individuele vrijheid, terwijl dit in West-Duitsland andersom is.

De muur tussen Oost- en West-Duitsland, die staat er nog steeds. Het is alleen geen fysieke muur meer, maar een economische muur en, zo je wilt, een mentaliteitsmuur. Ik denk dat het nog heel wat jaren gaat duren voordat ook deze muur is afgebroken. En terwijl ik deze slotregels schrijf, hoor ik op de Nederlandse radio ‘Over de Muur’.

Over de auteur

Ingeborg Lindhoud geeft interculturele trainingen en intercultureel advies. Ze heeft een eigen communicatiebureau symphony communication en is gespecialiseerd in interculturele communicatie tussen Nederlandse en Duitse zakenpartners. Ingeborg woont in Kleve.

 

 

 

X