“Mehr Fortschritt wagen” heet het regeerakkoord dat SPD, Die Grünen en FDP hebben gesloten. Opvallende punten zijn de aandacht voor het klimaat, digitalisering en de verhoging van het minimumloon naar €12,-. Aangezien dit document de basis is voor het beleid van de Duitse regering de komende jaren, is het interessant te weten wat dit betekent voor het binationale Nederlands-Duitse onderwijs. Eerder heeft het Rijnland Instituut in een blog op AHA24x7.com de verkiezingsprogramma’s geanalyseerd. In deze blog wordt onderzocht wat er van deze wensen in concrete plannen omgezet wordt en waar de nieuwe regering vooruitgang boekt.
In het oog springen allereerst de hervormingen met betrekking tot de arbeidsmarkt en het onderwijs. Naast de verhoging van het minimumloon ligt er een grote nadruk op de verbetering van het beroepsonderwijs. Samenwerking met overheden op deelstaat- en gemeenteniveau staat daarbij hoog in het vaandel, evenals een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt en betere bij- en omscholing voor werkzoekenden. Vooral de opleidingen tot verpleegkundige, verloskundige en paramedicus springen er uit. Deze worden wettelijk geharmoniseerd en voortaan door de federale overheid en de deelstaten gefinancierd. Afhankelijk van de aanpassingen van deze curricula in Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen kan dit een verbetering opleveren als de curricula op landelijk niveau meer op de Nederlandse variant gaan lijken dan nu op deelstaatniveau het geval is.
Ten aanzien van de grensregio’s vallen twee dingen op. Er wordt in het regeerakkoord veel gesproken over de aandacht voor landelijke regio’s, daar valt dus ook een groot deel van de grensregio onder. Daar moet veel financiële steun heen voor innovatie en de digitalisering. Daarnaast is er aandacht voor de verbetering van het onderwijs op beroepsscholen in zwakkere regio’s en bij zwakkere scholen, die niet zelden in de krimpregio’s aan de grens staan. Uit de concrete uitwerking van de plannen moet blijken wat dit voor de grensregio’s betekent.
Veel aandacht is er voor de Europese en internationale samenwerking in het algemeen en in het onderwijs. De nieuwe regering hecht groot belang aan de Europese samenwerking om Europa sterker te positioneren in de wereld. In het bijzonder hecht de regeringscoalitie aan de continuering van het verdrag van Schengen, dat vrij vervoer van personen, goederen, diensten en kapitaal mogelijk maakt, en dat is natuurlijk bevorderlijk voor de grensoverschrijdende samenwerking. Hetzelfde geldt voor de plannen om het internationale treinverkeer te blijven uitbreiden en bevorderen. Er is veel aandacht voor internationalisering en Europeanisering in het hoger onderwijs, bijvoorbeeld door de toepassing van de Bolognaverklaring uit 1999. De nieuwe regering wil de erkenning van vakdiploma’s uit het buitenland makkelijker maken en ervoor zorgen dat buitenlandse vakkrachten en internationaal talent sneller aan de slag kan in Duitsland. Dit kan absoluut voordelen opleveren voor vakkrachten uit de grensregio.
Ook aan de versterking van de samenwerking in de grensregio’s van Duitsland wordt aandacht besteed. Dit betreft vooral het cultuur- en onderwijsbeleid, en hoewel concretere invulling nog uitblijft, is het specifiek noemen van vooral onderwijsbeleid in de grensregio iets veelbelovends – ook voor het Rijnland Instituut. Er zijn plannen grensscouts te installeren in de Duits-Poolse grensregio, die als brug opereren tussen partijen aan beide kanten van de grens om deelname aan het beleid en andere vormen van experimenten om de grensoverschrijdende samenwerking te vergemakkelijken. Wellicht doet goed voorbeeld aan de grens met Polen op termijn goed volgen aan de grens met Nederland. Het Rijnland Instituut blijft de concrete uitwerking van plannen de komende jaren met grote aandacht volgen.
Over de auteur
Janno Rook is student internationale politieke economie aan de RUG en stagiair bij het Rijnland Instituut.