Vandaag is het in Gelderland en Noord-Brabant de Dag van de Mobiliteit. Tijdens deze dag kunnen werknemers en werkzoekenden een dagje meelopen in een andere organisatie. Hoewel het in dit geval een evenement in Gelderland en Noord-Brabant betreft, is dit ook toepasbaar in andere regio’s. Daarbij kan zelfs worden gekeken naar grensoverschrijdende mogelijkheden, zoals tussen Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland. Het Rijnland Instituut draagt als interregionaal kennisinstituut op zijn eigen manier een steentje bij aan mobiliteit.
In het geval van het Rijnland Instituut betreft het de transnationale mobiliteit van studenten en arbeid. Het gaat hier dus om een andere soort mobiliteit dan bij Dag van de Mobiliteit in Noord-Brabant en Gelderland, die in het teken van werk staat. Toch is de mobiliteit van werk ook binnen de activiteiten van het Rijnland Instituut een belangrijk thema, waarbij een geïntegreerde transnationale arbeidsmarkt het doel is. Echter zijn er veel obstakels in de realisatie daarvan: denk bijvoorbeeld aan de taalbarrière, een gebrek aan zij- en doorstroommogelijkheden in het onderwijs over de grens en een ontoereikend ov-netwerk tussen grenssteden.
Duits in Nederland: lastige positie
Het Rijnland Instituut plaatst mobiliteit daarom in een breder perspectief en kijkt niet alleen naar de arbeidsmarkt, zoals bij de Dag van de Mobiliteit, maar ook naar onderwijs en vervoer. Binnen het onderwijs wordt Duits nog altijd gezien als vreemde taal. Uiteraard is het een taal die Nederlanders meestal niet van huis uit leren, maar het Duits is wel nauw verwant aan het Nederlands. Bovendien is het de taal van onze directe buren. Daarom is het belangrijk om als Nederlander een goede Duitse taalvaardigheid te hebben. In de praktijk is dit echter lastig: er is al jaren een schrijnend tekort aan docenten Duits en veel middelbare scholieren zien het nut van Duits niet in. Over Duits op het mbo verscheen eerder dit jaar een onderzoeksrapport (hier te downloaden), dat een uiterst negatief beeld van de huidige positie van dit vak schetst. Er is dus nog heel wat terrein te winnen in het Duitse taalonderwijs.
Vaker Nederlandse les in Duitsland
Andersom geldt dit ook: in Duitsland valt ook nog terrein te winnen op het gebied van Nederlands taalonderwijs. Wel wordt tegenwoordig op scholen in Noordwest-Duitsland steeds vaker Nederlands aangeboden. Op verschillende middelbare scholen, beroepsscholen en hogescholen in Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen is het inmiddels mogelijk om Nederlands als keuzevak te kiezen. Het lectoraat Meertaligheid en Geletterdheid van NHL Stenden Hogeschool, één van de scholen binnen het netwerk van het Rijnland Instituut, onderzoekt het buurtaalonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs aan weerszijden van de grens en de mogelijkheden om dit verder te optimaliseren. Dit is namelijk één van de factoren die een grote rol spelen in transnationale mobiliteit.
Openbaar vervoer als verbindende factor
Om een betere integratie van de arbeidsmarkten te bevorderen, moet er ook gebouwd worden aan transnationale infrastructuur. De ov-verbindingen binnen Noord-Nederland zijn al schaarser dan in de rest van het land, maar het is nóg moeilijker om met het noordelijke openbaar vervoer de grens over te steken. Een belangrijke spoorlijn naar Duitsland vanuit Nederland is het traject Amsterdam – Berlijn; een verbinding die al lange tijd vrijwel probleemloos zorgt voor een goede ontsluiting. Daarentegen wordt het traject Groningen – Leer – Bremen al jaren niet gebruikt door de aanvaring van een vrachtschip met de Friesenbrug nabij Weener in 2015. Dit belemmert de mobiliteit van toerisme, onderwijs en werk tussen Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland sterk. Inmiddels zijn er plannen om een ‘Wunderline’ te realiseren: een directe treinverbinding tussen Groningen en Bremen, die eind 2024 klaar zou moeten zijn.
Het Rijnland Instituut heeft in het verleden bijgedragen aan verschillende mobiliteitsbevorderende projecten. In deze projecten werden bijvoorbeeld scholieren en studenten in het grensgebied geïnformeerd over mogelijkheden in het buurland. Ook werden uitwisselingen georganiseerd, waarmee interesse in respectievelijk Nederland en Duitsland werd gewekt. Momenteel werkt het Rijnland Instituut aan binationale, grensoverstijgende curricula voor specifieke MBO-studies. Hiermee wordt een eerste stap gezet naar écht Europees onderwijs. Al deze projecten leveren zo een eigen bijdrage aan de mobiliteit van onderwijs tussen beroeps- en hogescholen en werknemers aan beide kanten van de grens.
Over de auteur
Bart van Donselaar (2000) volgt momenteel de bachelor Minorities and Multilingualism aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij loopt stage bij NHL Stenden Hogeschool (Lectoraat Meertaligheid en Geletterdheid) en het Rijnland Instituut.