Sinds enige tijd heeft Radboud in’to Languages een professionele dienst voor het ondertitelen van Nederlandse, Duitse en Engelstalige (promotie)films, documentaires, kennisclips, vlogs en MOOC’s. Nieuwsgierigheid, een brede algemene ontwikkeling, gevoel voor nuance en grote precisie zijn eigenschappen die de ondertitelaar moet hebben, naast diepgaande kennis van taal en techniek. Anders dan grote productiemaatschappijen, die steeds meer met crowdsourcing werken, is het universitaire talencentrum trots op dit ambacht dat met grote toewijding voor zeer uiteenlopende opdrachtgevers aan beide zijden van de grens wordt verzorgd. Een kijkje in de keuken van ondertitelaar Bram de Jong.
Van Jane Austen tot immunotherapie
De films die voor ondertiteling aangeboden worden bij Radboud in’to Languages zijn heel divers. Soms zijn het wetenschappelijke documentaires, andere keren gaat het om bedrijfs- of promotiefilms. Een ondertitelaar moet inhoudelijk – misschien nog meer dan een reguliere vertaler – van alle markten thuis zijn. Bram: “Bij een vorige werkgever werkte ik eens aan de ondertiteling van de soap ‘Doctors’. Nadat ik er eerst al een paar afleveringen zonder grote moeilijkheden had ondertiteld, werd ik flink verrast door het taalgebruik van een bijzondere aflevering. Iedereen praatte in een archaïsch jargon vol spitsvondigheden. Het was een adaptatie van ‘Emma’, een werk van Jane Austen, die me heel wat gepuzzel heeft gekost om goed te ondertitelen.” Bram gaat verder over de verscheidenheid aan onderwerpen: “De volgende dag lag er een film over de politieke situatie in Oostenrijk-Hongarije vlak voor de Eerste Wereldoorlog en diezelfde week nog werkte ik aan een documentaire over experimentele immunotherapie als behandelingen tegen kanker.”
Goede ondertitels vallen niet op
Het valt niet altijd mee om te bepalen wat er daadwerkelijk ondertiteld moet worden. Soms zijn mensen simpelweg slecht te verstaan of wordt er door elkaar gepraat. Wie krijgt er dan voorrang? Wat als er drie mensen tegelijk aan het woord zijn? Een goede ondertitelaar vertaalt hier deels op gevoel. Het moet er uiteindelijk zo natuurlijk mogelijk uitzien. De spreker die natuurlijk overwicht heeft in het gesprek, zal dit ook in de ondertitels moeten hebben. Dit zorgt ervoor dat écht goede ondertitels een kijker gewoonweg niet opvallen.
Bram ontkracht de misvatting dat hij fijn de hele dag films kan kijken: “Meestal gaat een ondertitelaar meteen aan het werk en ziet hij het beeldmateriaal alleen ‘frame voor frame’. Pas nadat het timen en het vertalen zijn afgerond, wordt alles in zijn geheel bekeken. Tijdens de simulatie kijk je dus vaak pas naar een representatie van de vertaalde ondertitels met beeld en geluid, om te zien of ze op natuurlijke wijze te lezen zijn. En zelfs dan bekijk je het materiaal met zo’n technische insteek, dat je achteraf nauwelijks kunt zeggen dat je de film of serie écht gezien hebt.”
Techniek is ook een vak
Afgezien van het feit dat de vertaling goed moet zijn, moet er ook rekening gehouden worden met een behoorlijk eisenpakket aan technische specificaties. Zo moet de ondertitel precies op het juiste moment in beeld komen, precies op het juiste moment weer verdwijnen en, als het even kan, ook niet tijdens een camerabeeldwissel in beeld blijven staan. Dit is geen kwestie van seconden maar van frames. In één seconde beeldmateriaal zitten doorgaans 23-60 beelden. Bram zit geconcentreerd over twee schermen gebogen: “Om een camerawissel te vinden moet je doorgaans binnen een enkele seconde alle beelden stuk voor stuk af gaan om je ondertitel correct te timen. Ook mag de ondertitel niet te lang zijn: twee korte regels is het absolute maximum.” Hij lacht: “Zo is het vak van ondertitelaar er niet alleen een van vertalen, maar letterlijk en figuurlijk ook een van verbeelden.”