Duits faillissementsrecht: niet zonder risico’s voor Nederlandse ondernemers

Het Duitse faillissementsrecht biedt kansen, maar is voor Nederlandse ondernemers met Duitse klanten niet zonder risico’s. Waar moeten ondernemers op letten? Robert Buchalik, Rechtsanwalt en directeur van Wirtschaftskanzlei Buchalik Brömmekamp in Düsseldorf, geeft antwoord.

Ieder jaar gaan er in Duitsland zo’n 20.000 ondernemingen failliet. Zulke bedrijfsfaillissementen kunnen voormalige zakenpartners als leveranciers, dienstverleners, verhuurders, juridische adviseurs en belastingspecialisten aardig wat kopzorgen opleveren. Want het Duitse faillissementsrecht biedt weliswaar kansen, maar is bijvoorbeeld voor Nederlandse ondernemers met Duitse klanten niet zonder risico’s.

“Betaling in termijnen kan gevaarlijk zijn”

“Met name door het afspreken van betaling in termijnen loop je snel gevaar om in geval van faillissement van een klant de claim van de curator te ontvangen, gezien je door het afspreken van termijnbetalingen onmiskenbaar kennis had van het feit dat de klant in zwaar weer verkeerde”, waarschuwt Rechtsanwalt Robert Buchalik, directeur van Wirtschaftskanzlei Buchalik Brömmekamp. Het bedrijf onderhoudt kantoren in Düsseldorf, Frankfurt, Berlijn, Dresden en Stuttgart. “Bedrijven die in de maanden voorafgaand aan het faillissement nog betaald kregen, moeten dat geld nu terugbetalen.” Dat kan oplopen tot forse bedragen. Voor veel ondernemingen kan dat zelfs tot hun eigen faillissement leiden.

Betalingen mogen niet geaccepteerd worden wanneer bedrijf bijna failliet lijkt te gaan

De claims van de curator hebben betrekking op facturen waarvoor uitstel van betaling verleend werd en die alsnog – of in ieder geval voor een deel – betaald werden. Volgens het Duitse faillissementsrecht had men zelf de conclusie moeten trekken dat het bedrijf op een faillissement afstevende en daarom geen betalingen mogen accepteren. Omdat ze toch hun rekening hebben geïnd, is hun handelen door de curator aanvechtbaar. Volgens de Duitse “Insolvenzordnung” mag een curator vier jaar en in uitzonderlijke gevallen zelfs tien jaar voor een faillissement terugkijken.

Veel Nederlandse ondernemers zijn zich hiervan niet bewust. Het komt echter vaker voor dat een Duitse curator over de grens geld terugvordert van Nederlandse leveranciers, nadat ze eerder uitstel van betaling hadden verleend. “Wees ervan bewust dat het verlenen van uitstel van betaling ten koste van de eigen portemonnee kan gaan”, aldus Rechtsanwalt Buchalik.

Oplossing: royalere betalingstermijnen

Een probaat middel om het risico hiervan te verminderen zijn royalere betalingstermijnen door leveranciers, bijvoorbeeld door in plaats van onmiddellijke betaling een opeisbaarheid van drie maanden overeen te komen. Wanneer de klant vervolgens alsnog in gebreke blijft, is spoed geboden. In dit geval moet de ondernemer er op aandringen dat de schuld direct wordt vereffend. Reden hiervoor is dat wanneer er tussen de levering van de prestatie en de tegenprestatie niet meer dan 30 dagen liggen, een aanvechting ondanks de kennis van de betalingsonmacht niet mogelijk is.

Jurist inschakelen

Ongeacht de aanvechting geldt in de regel: met de oproep door de curator om in het kader van een faillissementsprocedure vorderingen in te dienen, dient men uiterst behoedzaam om te gaan. De opsomming van vorderingen in deze aangifte biedt namelijk eventueel uitsluitsel over betalingen door de debiteur, waarvan de curator tot dan toe nog helemaal geen weet had. Bovendien documenteert deze opsomming wellicht het betalingsgedrag van de debiteur in kwestie. Volgens Buchalik is het daarom verstandig om een jurist in te schakelen voordat een vordering ingediend wordt.