Hoe hebben Nederlandse binnensteden langs de grens COVID-19 tot dusverre ervaren? Vaak zijn dit steden die in grote mate afhankelijk zijn van Duitse en/of Belgische kooptoeristen. Heeft de buitenlandse toerist de binnenstad in grotere mate geweerd dan de Nederlander? Werd grensmobiliteit harder geraakt dan binnenlandse mobiliteit? Met andere woorden, hebben grenssteden de omzet sterker zien dalen dan steden die niet aan de grens liggen? Vincent Pijnenburg, lector aan de Fontys Hogeschool in Venlo op het gebied van Duits-Nederlandse samenwerking, gaat hierover in gesprek met Marcel Tabbers, directeur van Venlo Partners, de organisatie voor citymarketing en citymanagement voor de Gemeente Venlo.
Verschillen tussen landen in coronabeleid en regelgeving leiden veelal tot verwarring. Daarbij werd grensmobiliteit ook nog eens zwaar ontmoedigd. Waar verder het binnenland in nog zo’n 20 tot 60 procent van de kooptoeristen de binnenstad bezocht, liepen die aantallen in binnensteden die grotendeels afhankelijk zijn van buitenlandse kooptoeristen nog verder terug. Gewoon domme pech vanwege geografische ligging? Of had dit voorkomen kunnen worden? De Calimerohoed van het zielige en ondergeschoven kindje willen we eigenlijk niet opzetten langs de grens. Toch lijken de grenssteden extra harde klappen te krijgen. Wordt hier rekening mee gehouden in de herstelpakketten?
Vincent Pijnenburg: Volgens marktonderzoeker Locatus zijn vooral de winkelsteden Maastricht, Arnhem en Enschede het hardst getroffen door de crisis. Toevallig dat dit allemaal grenssteden zijn? En waarom staat Venlo niet in dit rijtje?
Marcel Tabbers: „Het zijn inderdaad allemaal grenssteden en die hebben zeker in het begin te kampen gehad met ontmoedigingsbeleid om landsgrenzen over te gaan. Maar als je het nader beschouwt zijn het ook allemaal relatief grote steden. Daar was de impact van corona sowieso groot, omdat hun binnensteden in grotere mate afhankelijk zijn van toeristische bezoekers die komen shoppen. Dat shoppen is in Venlo natuurlijk ook van belang, maar hier speelt nog iets anders. In het centrum van Venlo komen namelijk relatief veel Duitse bezoekers om boodschappen te doen. Dat is in de basis een ander bezoekmotief: boodschappen heb je (om de zoveel tijd) echt nodig, shoppen doe je voor de fun, en dat was in de donkerste dagen van corona niet aan de orde. Ik denk dat het daardoor in Venlo ook allemaal vrij snel weer op gang kwam.“
Heeft Venlo Partners qua maatregelen en ook andere acties de afgelopen maanden bewust rekening gehouden met de Duitse kooptoerist? Zo ja, hoe dan?
„De Duitse kooptoerist vormt grosso modo de helft van onze bezoekers, dus ja, daar houden we volop rekening mee. Het belangrijkste was communicatie naar de Duitse klanten in Duitsland zelf, samen met enkele grote winkels. Want als ze hier zijn, wil je ze niet meer terugsturen. We hebben daarom in nauwe afstemming met de Veiligheidsregio intensief via de Duitse media gecommuniceerd. In eerste instantie was het devies ‘kom niet’, maar al snel zijn we overgegaan op voorlichting en voorbereiding van het bezoek. Net nu we er aan toe waren om bezoekers weer uit te nodigen, laait het virus weer op. Ook in de winkelstraten zijn we heel actief geweest, met signing van looproutes en wachtplekken én de communicatie van huisregels voor de binnenstad. Uiteraard was hier ook alles in het Duits voorhanden. In de eerste weekenden hebben we bovendien huisregels uitgedeeld bij de ingangen van de parkeergarages.“
Hadden er ook dingen beter gekund? Met andere woorden, waar hebben jullie van geleerd?
„Achteraf is het altijd gemakkelijk oordelen, maar als je kijkt hoe we alles in hele korte tijd hebben aangepakt, ben ik heel tevreden. Wat vooral goed was, was de integrale en intensieve samenwerking met ondernemers en gemeente. In no time was er een goede overlegstructuur opgetuigd, waarin snel kon worden gehandeld. ‚In the heat of the moment‘ gebeuren er soms dingen dubbel, maar zoals een oud-collega altijd zei: dubbel genaaid houdt beter!“
Vind je dat de regering meer oog zou mogen hebben voor de toch wel specifieke binnenstadsituatie van grenssteden? Wat zou je dan van de regering verwachten?
„Ik denk dat het in eerste instantie belangrijk is om te volgen wat de buurlanden doen. Zowel qua maatregelen als qua ondersteuning. Zo heeft Venlo profijt gehad van het feit dat het mondmasker in Duitsland verplicht was en hier niet. Veel Duitsers waren blij dat ze hier hun ‚Einkäufe ohne Mundschutz‘ konden doen. Omdat de regelgeving verschillend is, moet je je er extra voor inspannen om dat uit te leggen. Daarnaast zie je dat elk land zijn eigen steunpakket heeft. Als Duitsland haar BTW verlaagt om de consumentenuitgaven te stimuleren, wordt Nederland relatief duurder en dat betekent natuurlijk iets voor de uitgaven in met name de grenssteden. Daar moet je dan als overheid wel iets mee, ja. Ik kan me voorstellen dat je bedrijven hier extra compenseert of extra middelen ter beschikking stelt voor promotie richting Duitsland, als bezoekers weer als vanouds welkom zijn. Ook zou de overheid moeten ondersteunen bij het op peil houden van de winkelcentra, die het sowieso zwaar hebben.“
Venlo is voor een heel groot deel afhankelijk van de Duitse kooptoerist. Ben je bang dat door de crisis deze kooptoerist structureel wegblijft? Zo is het online shoppen immers toegenomen.
„In beginsel ben ik daar helemaal niet bang voor. Ik denk dat de Duitse kooptoerist gewoon graag in Venlo komt. Voor het aanbod en de prijzen, maar zeker ook voor de (in ons geval Venlose) sfeer en beleving. Daar kan geen internet tegenop. Bovendien komen ze al tientallen jaren, dat gaat van generatie op generatie. Kijk, als er echt grote gaten gaan vallen in de winkelstraten vanwege faillissementen, dan is dat natuurlijk een ander verhaal, maar vooralsnog valt dat mee. Voor alle betrokkenen is de coronacrisis ook een wake up-call om nog actiever met de toekomst van de binnensteden bezig te zijn. Volgens het adagium ‘Never waste a good crisis’ moet je juist nu leren en goede keuzes voor de toekomst durven maken.“