Op 1 december is het Duits-Nederlandse project ‘Werkgeversadvisering’ van start gegaan. Het project wordt geleid vanuit de Landkreis Leer. Tot eind november 2017 stellen de Landkreis Leer en de Groningse gemeenten Oldambt en Vlagtwedde in totaal tweeënhalf fte voor de uitvoering van het project beschikbaar.
Doel van het project is het om scholieren, werkzoekenden en vakmensen te attenderen op de beroepsmogelijkheden aan beide zijden van de grens. Ondernemers uit onder andere de Landkreis Leer en de provincie Groningen krijgen hiermee een adviesloket waar zij hun vraag op het gebied van scholing, werk en bijscholing gebundeld aan werkzoekenden kunnen aanbieden.
Bedrijven kunnen zich laten adviseren rond de mogelijkheden van grensoverschrijdende personeelswerving en de bijzonderheden rond vacature- en sollicitatieprocedures. Werkzoekenden worden door één Duitstalige en twee Nederlandstalige projectmedewerkers geïnformeerd en begeleid bij het vinden van een passende baan.
De heer Bramlage, Landrat van de Landkreis Leer, ziet deze samenwerking als logische stap om als grensoverschrijdende regio economisch interessant te blijven voor zowel ondernemers, jongeren als vakmensen. De Gemeente Oldambt is vanuit de arbeidsmarktregio gevraagd om als partner op te treden. Volgens wethouder Bard Boon past het project prima binnen de doelstellingen van de arbeidsmarktregio Groningen.
Onderdeel van het grensoverschrijdend koepelproject Arbeidsmarkt
Dit project is één van in totaal vijftien projecten die in het kader van het recent opgezette grensoverschrijdende INTERREG V-koepelproject ‚Arbeidsmarkt‘ opgestart zullen worden. Het koepelproject Arbeidsmarkt loopt nog tot eind 2017. Doel van het koepelproject is het verbeteren van de concurrentiepositie en de aantrekkelijkheid van de economische regio en het veiligstellen van de beschikbaarheid van vakkundig personeel.
Cofinanciering
Het project ‘Werkgeversadvisering’ wordt met steun van de Eems Dollard Regio in het kader van het INTERREG V A-programma Duitsland-Nederland, mede met middelen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken, de Niedersächsischen Staatskanzlei en de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân gefinancierd.